Parlementaire vraag: Homofoob geweld en de aangiftebereidheid

op 03 juni 2015 16:39 Parlementaire Vragen

Schriftelijke vraag van de heer Jean-Jacques De Gucht aan minister van Justitie Koen Geens

Geweld jegens holebi's - Aangiftebereidheid - Cijfers

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen.

Uit divers onderzoek waaronder dat van John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, blijkt dat er sprake is van een toename aan homofoob geweld.

Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding publiceerde de cijfers over discriminatie op grond van seksuele geaardheid voor 2012. In 2012 registreerde het Centrum 1315 dossiers van mogelijke discriminatie feiten, waarvan 82 (6,2 %) met betrekking tot seksuele geaardheid. Dit cijfer is vergelijkbaar met dat van 2011 (89 dossiers). Het Centrum stelde echter wel een duidelijk merkbare stijging van de dossiers over (soms extreem) homofoob geweld vast.

Om een duidelijker beeld te krijgen van de al of niet toename van de aangiften van gewelddadige agressie ten aanzien van holebi's zijn er vanaf 2008 richtlijnen uitgevaardigd voor de parketten om de daden van agressie tegen holebi's aan te pakken.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek dat één op de drie holebi's zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo's kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Kan de geachte minister aangeven, en dit op jaarbasis voor de laatste drie jaren, hoeveel maal personen werden vervolgd wegens homofobe feiten? Kunnen deze cijfers uitvoerig worden toegelicht?

2) Kan hij aangeven, en dit op jaarbasis voor de laatste drie jaren, hoeveel aangiftes werden gedaan van verbaal of fysiek geweld jegens holebi's? Kunnen deze cijfers worden opgesplitst per stad of regio om een duidelijk beeld te krijgen waar de meeste feiten zich voordoen?

3) Bevestigen de laatste cijfers waarover de geachte minister beschikt de toename van het aantal aangiftes en zo ja, is er dan sprake van een daadwerkelijke toename van het aantal feiten of is de aangiftebereidheid toegenomen en kunnen de recentste cijfers bij deze worden vrijgegeven en uitvoerig worden toegelicht?

4) Kan hij aangeven hoeveel daders van homofoob geweld (verbaal en/of fysiek) respectievelijk werden beboet en/of tot een gevangenisstraf werden veroordeeld, op jaarbasis en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar? Wat leidt ze uit deze cijfers af ? Is ze van plan nieuwe maatregelen te nemen?

5) Kan hij aangeven welke maatregelen er zullen worden getroffen om de aangiftebereidheid voor geweld jegens holebi's te verhogen? Kan dit worden toegelicht naar timing en inhoud toe?

Antwoord van de minister:

In antwoord op uw vragen kan ik u de volgende elementen bezorgen op grond van de gegevens die mij werden overgezonden door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal en door de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid.

1. en 2. De statistisch analisten van het openbaar ministerie konden informatie extraheren over het aantal zaken van racisme en xenofobie bij meerderjarige personen die tijdens de jaren 2012 tot 2014 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd. De gegevensbank van het College van procureurs-generaal werkt immers met specifieke tenlasteleggingscodes en contextcodes aan de hand waarvan zaken van deze aard kunnen worden geselecteerd.

Bovendien biedt het informaticasysteem REA/TPI de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in tabel 1 opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscode:

- 56A : Racisme
- 56B : Xenofobie

De gegevens geëxtraheerd door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal die als bijlage gaan, worden voorgesteld in de vorm van een tabel die de strafzaak als rekeneenheid gebruikt: eenzelfde zaak kan een of meerdere beklaagden tellen.

De statistisch analisten onderstrepen verder dat de op grond van het veld 'context' geselecteerde zaken tenlasteleggingscodes kunnen hebben die verschillen van die inzake racisme en xenofobie. Omwille van de leesbaarheid worden de zaken die onder die contextcode zijn opgenomen, samengeteld. Ten slotte moet nog worden opgemerkt dat wanneer de preventiecodes "56A - Racisme" of "56B - xenofobie" samen worden gebruikt met de verwijzing naar de context "Racisme/xenofobie", de zaak enkel in de kolom van de preventiecode wordt opgenomen.

Diezelfde analisten voegen daar nog aan toe dat de gegevens van deze analyse geen indicatie zijn voor de reële criminaliteit inzake misdrijven van racisme en xenofobie. De kwantitatieve gegevens uit de tabellen van dit onderzoek omvatten immers enkel de bij de parketten aanhangig gemaakte dossiers die adequaat in het informaticasysteem REA/TPI werden gecodeerd.

3. Met betrekking tot deze vraag laten de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal mij weten dat de in het kader van een voetbalmatch gepleegde misdrijven identificeerbaar zijn dankzij de contextcode 'voetbal' die bij de codering van de zaken in het informaticasysteem REA/TPI beschikbaar is. Die contextcode is in de loop van de bestudeerde periode echter nooit gebruikt geweest met betrekking tot feiten van racisme, antisemitisme of extreemrechts geweld. Bijgevolg betreffen de voorgestelde gegevens in dit document de feiten van racisme, antisemitisme of extreemrechts geweld in de brede zin.

4. Wat de veroordelingsstatistieken betreft, heeft de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid mij de statistieken voor de feiten van antisemitisme en/of racisme op nationaal niveau per persoon voor de jaren 2010 tot 2013 meegedeeld. Dat komt overeen met tabel 2 die als bijlage gaat.

Eenzelfde persoon kan meerdere keren worden veroordeeld, hetzij in hetzelfde jaar, hetzij in verschillende jaren voor hetzelfde strafbaar feit (hier racisme en xenofobie). De veroordeelde personen worden slechts een keer per jaar geteld, zonder rekening te houden met het aantal keer dat zij zijn veroordeeld. In tabel 2 worden bijgevolg het aantal veroordeelde personen voor het strafbaar feit "racisme en xenofobie" en het aantal keer (1 of 2 keer) dat zij daarvoor in hetzelfde jaar zijn veroordeeld in aanmerking genomen.