Geen geweld op politie

le lundi 09 septembre 2019 17:00 Communiqués de presse

Vice-eerste minister en minister van Justitie, Koen Geens, wenst zijn medeleven te betuigen aan de familie van de inspecteur die vandaag tijdens de dienst het slachtoffer werd van zinloos geweld. In onze samenleving kunnen we geen geweld op de politie tolereren. De overheid bleef de afgelopen jaren niet doof voor de vragen vanuit de politie tot een streng beleid. Net omdat geweld tegen mensen die onze samenleving veilig stellen absoluut niet kan.

Bij vernieuwde omzendbrief van 28 november 2017 heeft het College van Procureurs Generaal een duidelijk signaal gegeven dat geweld tegen de politiediensten ernstig wordt genomen. Er dient in de gevallen van geweld tegen de politiediensten altijd een opsporingsonderzoek ingesteld te worden. Naargelang de ernst zal de parketmagistraat vragen om de dader van zijn vrijheid te beroven. De omzendbrief verplicht ook om zeker een gerechtelijke vervolging en afhandeling in te stellen. Vanaf een zekere ernst is dit dagvaarding voor de correctionele rechtbank tot zelfs het hof van assisen (voor doodslag en moord).

Het huidige strafwetboek voorziet in een strengere bestraffing voor misdaden of wanbedrijven, gepleegd op agenten die drager zijn van het openbaar gezag. In geval van doodslag en moord (artikelen 393-394 SW) gelden reeds de zwaarste straffen van respectievelijk 20 tot 30 jaar opsluiting of levenslange opsluiting. Een rechter verplichten een bepaalde straf uit te spreken is niet mogelijk, dat gaat in tegen de principes van het strafrecht.

Verder werd bij wet van 21 december 2017 de beveiligingsperiode ingevoerd. Dit betekent dat bij zware misdrijven de rechter meteen de gangbare termijnen/tijdsvoorwaarden om een vervroegde invrijheidstelling te bekomen, kan verstrengen. Hierdoor komt de veroordeelde pas later in aanmerking voor een eventuele vervroegde invrijheidstelling. Moord gepleegd ten aanzien van politieambtenaren wegens hun hoedanigheid is precies één van de misdrijven die zijn opgenomen in de wet waarop de beveiligingsperiode van toepassing is.