'Ik denk niet meer na over wat er morgen komt'

le mercredi 29 mai 2013 17:00 Interview in Knack

Drie maanden zijn voorbij sinds hij Steven Vanackere opvolgde als minister van Financiën,  'maar het voelt als een jaar'. Knack sprak met Koen Geens over spijt, spaarboekjes en de aankomst van Milaan-Sanremo.
'Als je – zoals ik – wat aandacht voor het algemeen belang in je genen hebt, moet je al heel wat pretentie hebben om het aanbod om minister te worden af te slaan.'

'Weet u dat de staat dit gebouw al in 1836 heeft gekocht om er het kabinet van de minister van Financiën in onder te brengen?' vraagt Koen Geens als hij ons na het interview zelf naar de uitgang van het weelderige Hotel van Financiën aan de Brusselse Wetstraat begeleidt. 'Zelf hou ik van strak en modern, maar deze plechtstatigheid heeft wel iets.' In woelige tijden is het misschien zelfs aangewezen dat een plek waar politiek wordt bedreven wat grandeur uitstraalt.

Als voormalig kabinetschef van Vlaams minister-president Kris Peeters weet Geens als geen ander hoe ongenadig de politieke stiel tegenwoordig vaak is, en ook hoe penibel het bestaan van een minister kan zijn. Getuige daarvan het wedervaren van zijn partijgenoot en voorganger Steven  Vanackere, die zich vastliep in de ACW-affaire en uiteindelijk verslagen opstapte. Ondertussen is het al zo'n drie maanden geleden dat Geens hem als minister van Financiën opvolgde. Onbesproken en onverkozen. 'Ik ben geen beroepspoliticus – of zo voel ik me toch niet', zegt hij zelf. 'Ik begrijp de mechaniek van de politiek wel, maar ik blijf een onafhankelijk man. Niet ten aanzien van de belangen van mijn partij, want die zal ik trouw dienen. Maar wel in de zin dat dit mijn carrière niet hoeft te worden.'

Toch hebt u veel moeten opgeven voor het ministerschap. Zo hebt u alle banden met Eubelius, het gerenommeerde advocatenkantoor dat u in de jaren negentig mee oprichtte, moeten doorknippen.
Koen Geens: Ja, en dat doet wel pijn, want dat kantoor was een beetje mijn kind. Al had ik het hoe dan ook ooit moeten loslaten. Ik had er misschien nog tien jaar kunnen blijven, maar geen twintig. Dus is het uiteindelijk niet zo slecht dat de anderen het nu al zonder mij moeten doen. Anders gingen ze me op den duur misschien wel vervelend vinden, of zouden ze bang worden dat ik eeuwig zou blijven. (lacht) Maar het is niet omdat ik het kantoor achter me heb gelaten dat ik geen jurist meer zou zijn of niet meer als een advocaat zou denken. Die kwaliteiten laat ik niet los.

Was de zin om minister te worden dan zo groot dat u uw kind, zoals u het noemt, ervoor wou achterlaten?
Geens: Tijdens de viering van Vlaams Parlementsleden met een lange staat van dienst, waar ik net bij aanwezig was, citeerde Eric Van Rompuy de Amerikaanse president John F. Kennedy. 'Een politiek ambt is nog steeds the worthiest ambition', zei die. En zo is het ook. Als je – zoals ik – wat aandacht voor het algemeen belang in je genen hebt, moet je al heel wat pretentie hebben om het aanbod om minister te worden af te slaan. Bovendien werd me gevraagd om me met financiën te gaan bezighouden, en laat ik nu toevallig een en ander van financieel en fiscaal recht afweten.
In het verleden heb ik weleens aanbiedingen gekregen waar ik niet op ben ingegaan. Soms was ik daar achteraf blij om, soms niet. Maar dit was de eerste keer dat ik dacht: hier kan ik niet nee op zeggen. Anders had ik daar zeker spijt van gekregen.

Kunt u nog terug naar uw advocatenkantoor als de actieve politiek u toch niet zou blijken te liggen?
Geens: Daar zijn geen afspraken over gemaakt. Maar ik blijf hoe dan ook advocaat, en ik ga ervan uit dat ik mijn vak niet snel zal verleren.

Had u eigenlijk een andere ministersportefeuille dan die van financiën aanvaard?
Geens: Hoe moet ik daar nu op antwoorden zonder pretentieus te klinken? (lachje) Ik denk niet dat ik voor erg veel andere bevoegdheden geschikt ben. Justitie zou ik nog wel aankunnen, maar voor een aantal andere functies zou ik eerst de technische knowhow moeten verwerven. En dat ligt niet voor de hand op een jaar voor de termijn van de regering afloopt. Zeker omdat ik geen beroepspoliticus ben en de toegevoegde waarde van mijn persoon dus niet zo heel groot is.

Denkt u dat u in die korte tijd echt iets kunt veranderen op het departement financiën?
Geens: We moeten daar realistisch over zijn. Ik wil in elk geval werken aan een hervorming van de banken, zoals Europa dat voor  ogen heeft. Daarnaast proberen we wat schwung in de zaak te krijgen door volksleningen te lanceren. Zo hopen we een deel van het spaargeld van de Belgen te kunnen mobiliseren voor investeringen in onder meer scholen, ziekenhuizen en kmo's. En dan is er natuurlijk nog de vereenvoudiging van de fiscaliteit. Iedereen heeft het daar altijd over, maar tegelijkertijd pleit men ook voor continuïteit en stabiliteit. Dat is zoals zeggen dat je dertig kilo wilt afvallen, maar wel evenveel wilt blijven eten. Dan is er natuurlijk maar één oplossing: meer bewegen. In ieder geval kun je in een jaar tijd geen nieuw fiscaal systeem meer uitbouwen – dat beseft iedereen. Wel wil ik alles klaarzetten zodat de volgende regering er werk van kan maken.

Hoopt u daar dan weer deel van uit te maken, zodat u zelf uw werk kunt voortzetten?
Geens: Mijn grootmoeder zei altijd dat je van de Heer niet te veel mag vragen. (lacht) Als ik na deze regeerperiode in de politiek blijf, zal dat natuurlijk keuzes vragen, en daarover moet ik het nog hebben met mijn partij. En stel dat ik verkiesbaar ben en verkozen word, dan moet er nog aan heel veel voorwaarden worden voldaan voor uw dienaar weer op financiën terechtkomt.

Maar u zou het wel graag willen?
Geens: Als het plan voor de fiscale hervorming dat we nu aan het maken zijn goed in elkaar zit, zou ik dat natuurlijk ook graag uitvoeren. Iemand  moet uiteindelijk de kroon op het werk zetten, en het zou plezierig zijn als ik dat mocht zijn. Maar nogmaals: op dit moment weet ik niet eens in welke rol mijn partij me ziet.

Ergens boven aan een kieslijst?
Geens: Dan weet u meer dan ik. Vergeet ook niet dat ik pas drie maanden bezig ben – al voelt het meer als een jaar aan – en nog twaalf maanden voor de boeg heb.

Baart het u dan geen zorgen dat nogal wat van uw collega's al volop campagne aan het voeren zijn?
Geens: Waar wordt Milaan-Sanremo gewonnen? Niet op de Capo Berta en zelfs niet op de Poggio, maar wel in de laatste rechte lijn. In de snelle wereld  van vandaag heeft het geen enkele zin om zo lang op voorhand met verkiezingen bezig te zijn. Dat is nergens goed voor, ook niet voor de  democratie.
Ik heb op een bepaald moment in mijn leven besloten om echt in het nu te gaan leven. Tot op dat moment was ik altijd bezig met wat er zou komen – dat doe je nogal gemakkelijk als je jong bent. Maar dat is mateloos vermoeiend en geeft je altijd weer een dubbele agenda, want dan ben je niet alleen bezig met je gedrag op het moment zelf maar ook met de manier waarop je je het best kunt gedragen om je ultieme doel te bereiken. Ik heb geen ultiem doel, en ik denk ook niet meer na over wat er morgen komt – al heb ik natuurlijk wel een visie. Dat maakt het leven veel gemakkelijker. Wel laat ik altijd zien dat ik beschikbaar ben. Dat wel. Weet u, ik zal niet zeggen dat ik met weinig gelukkig ben, maar ik voel me toch al goed als ik ergens hard mag werken.

Alleen volstaat hard labeur niet in de politiek. Er komt ook veel communicatie en media-aandacht bij kijken. Vindt u dat geen hoge prijs om te betalen?
Geens: In verhouding tot wat ik hier mag doen, is dat een redelijke prijs. Al valt me wel op dat zowel politici als journalisten het zich soms moeilijker maken dan nodig is. Allebei werken ze in een heel concurrentiële omgeving en daardoor spelen ze soms wel erg kort op de bal. Maar veel kun je daar niet aan doen, want dat zit in de dynamiek van deze tijd. Neem nu die heisa in de voetbalwereld over een mogelijke fusie tussen Zulte Waregem en Beerschot. Als buitenstaander en oud-supporter van Beerschot wil ik daar geen grote uitspraken over doen, maar je krijgt bij al die mediaberichten en reacties toch het gevoel dat het allemaal om de waan van de dag draait. En de moderne sociale media werken dat natuurlijk nog in de hand.

De voorbije maanden bent u al een paar keer in zwaar weer terechtgekomen. Heeft dat u verbaasd?
Geens: Ik was nu ook weer geen koorknaap toen ik hier aankwam, hè. Alleen wist ik niet dat het interviewmedium zo veel impact heeft op wat iemand zegt. Als politicus heb je om acht uur 's ochtends in principe dezelfde boodschap als om zeven uur 's avonds. Toch klinkt die anders in een  krant dan op de radio, en is ook het tijdstip waarop het interview wordt afgenomen en dat waarop het wordt uitgezonden of gepubliceerd zeer belangrijk. Als politicus moet ik daar nog beter mee leren omgaan. Deze zomer wil ik daar eens goed over nadenken.

Zegt u nu dat het niet aan u lag dat iedereen onlangs de indruk kreeg dat u spaarboekjes wou belasten?
Geens: Mijn boodschap kwam in het ene medium anders over dan in het andere, en het is heel moeilijk om een verkeerd begrepen uitspraak weer recht te  trekken. Ik moet dus leren om meteen de juiste boodschap te lanceren.

Voor alle duidelijkheid: zullen we in de toekomst belastingen moeten betalen op de opbrengsten van onze spaarboekjes?
Geens: (zucht) Ik zeg alleen dat we proactief over onze spaarfiscaliteit moeten nadenken om ervoor te zorgen dat de Belgische spaarcenten zo goed mogelijk in de reële economie terechtkomen. Maar de regering is daar op dit moment zeker niet actief mee bezig.

Aan het spaargeld van de Belgen raken is een van de laatste taboes in de Wetstraat?
Geens: In de politiek zijn nog veel onderwerpen taboe omdat die bij de een of andere partij een gevoelige snaar raken. (denkt na) Toch moeten we ook daar een open debat over kunnen voeren. De mensen moeten weten dat er moeilijke problemen zijn en dat de toekomst er niet noodzakelijk zal uitzien zoals vandaag. Dat hoeft niet per se iets negatiefs te zijn. Veel mensen vonden het destijds net hoopvol dat er gedebatteerd kon worden over pakweg echtscheiding, abortus of euthanasie. Door  onderwerpen dood te zwijgen, bereiden we de bevolking niet voor op mogelijke veranderingen. En dat is nochtans nodig, want voor grote maatschappelijke veranderingen moet je een draagvlak hebben. Die kun je echt niet doorvoeren door soloslim te spelen. Zelf zit ik er niet mee om over taboe-onderwerpen te praten, en dat is misschien ook de meerwaarde van een politicus zoals ik.

Echte beroepspolitici zijn te bang om stemmen te verliezen?
Geens: Dat lijkt me evident. Op zich is er ook niets mis mee dat politici electoraal geïnspireerd zijn. Alleen laten mensen zich bij verkiezingen te veel door de toekomst leiden. De slogans van de kandidaten gaan ook vaak over change – alle partijen bezondigen zich daar weleens aan –, en mensen laten zich zeer sterk leiden door de vraag of die man of vrouw de wereld zal kunnen veranderen. Nochtans kun je aan de past record van  een kandidaat beter zien of hij geschikt is om in de toekomst een nieuwe politiek te voeren dan aan zijn beloftes.

Maar daar wordt te weinig naar gekeken?
Geens: Dat denk ik wel, en net daardoor zien we vaak zulke grote omslagen in het kies-gedrag. Dat baart mij zorgen omdat het zo heel moeilijk wordt  om de samenleving een beetje stabiliteit te geven. We hebben dan ook nood aan mensen – noem ze technocraten of ambtenaren – die voor enige  continuïteit zorgen.

Technocraten zoals u?
Geens: Ik  beschouw mezelf niet als een technocraat. Daarvoor ben ik veel te gepassioneerd en heb ik ook te veel respect voor de politiek. In mijn ogen is een technocraat iemand die denkt dat sommige dingen te belangrijk zijn om aan het parlement over te laten. Zo zie ik het helemaal niet. Natuurlijk moeten politici hun vakgebied beheersen, maar uiteindelijk moeten ze beleid voeren vanuit een maatschappelijk engagement en niet louter op basis van technische kennis. Anders wordt het allemaal een beetje zielloos.

Heeft dat ook te maken met uw christendemocratische overtuiging?
Geens: Zeker. U kent de drie waarden van de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Voor mij is dat laatste, broederlijkheid  of met een moderner woord solidariteit, het belangrijkste. In de politiek vertaalt dat zich in onze positie in het midden, op de plaats waar standpunten worden verzoend.

Je zou kunnen zeggen: mossel noch vis.
Geens: Maar nee. Ik weet wel dat er vaak wordt gelachen met de wolligheid van mijn partij, maar dat is al te gemakkelijk. Er zijn echt wel onderwerpen waar je als christendemocraat geen compromissen over kunt sluiten. Over alles wat met de ontwikkeling van een persoon te maken heeft, bijvoorbeeld, zoals het onderwijs en de gezondheidszorg. Ook over ons personalisme wordt vaak lacherig gedaan. Maar wat is vandaag de  basisboodschap van het onderwijs? Dat elk talent tot zijn recht moet komen. En wat is het uitgangspunt van de arbeidsbemiddeling? Dat iedereen, of hij nu 19 of 59 jaar is, een job moet krijgen waarin hij  zich goed voelt. Uiteindelijk zijn dat ook heel personalistische boodschappen.

Zelfs nu u minister bent, blijft u lesgeven aan de KU Leuven. Valt dat te combineren?
Geens: Waarom niet? Johan Vande Lanotte is vicepremier en geeft nog meer les dan ik. Voor mij is dat pure ontspanning, en de studenten lijken het ook niet erg te vinden. (lacht) De vakken deontologie en financieel recht kan ik gewoon verder geven. Ik vind het wel jammer dat ik het basisvak vennootschapsrecht dit jaar heb moeten loslaten. Volgend academiejaar zou ik daar toch graag een deeltje van willen opnemen.

U hebt nooit als pretprofessor opgetreden in televisieprogramma's, zoals hoogleraar kerkelijk recht Rik Torfs. Wilt u dat niet of bent u nooit gevraagd?
Geens: Ik ben altijd heel spaarzaam met uitnodigingen van de media omgesprongen omdat die zelden tevreden zijn met alleen maar je opinie over je vakgebied. Het is natuurlijk een goede zaak als een academicus commentaar geeft over zaken die hij echt onder de knie heeft. Het gezag dat aan de functie van hoogleraar verbonden is – dat betekent toch nog altijd iets – moet zelfs voluit in het debat worden aangewend. Heeft een professor daarnaast een grote waarde als entertainer of quizzer, dan heb ik daar geen problemen mee. Maar dan heeft dat niets meer te maken met zijn rol als hoogleraar en is het louter vrije-tijdsbesteding.

Hebt u voor uw partijgenoot Rik Torfs gesupporterd bij de voorbije rectorverkiezingen?
Geens: Op dat vlak ben ik altijd neutraal geweest en dat wil ik ook blijven.

Is het relevant dat de nieuwe rector van de KU Leuven een CD&V'er is?
Geens: Nee. De politiek en de universiteit zijn twee heel verschillende  werelden. Bovendien is de KU Leuven ondertussen pluralistisch genoeg om  niet meer echt met één partij verbonden te zijn, en ik ben ervan overtuigd dat ook Rik zich als rector niet eenpartijdig zal opstellen.

Vorige keer was u zelf kandidaat-rector. U was dat wel erg graag geworden, niet?
Geens: Ik heb toen aan de rectorverkiezingen deelgenomen en ik doe meestal alleen maar aan dingen mee die ik graag wil doen.

Had u in die functie meer invloed gehad dan als minister in een wel erg bonte coalitie?
Geens: Om invloed is het mij niet te doen. Bij mij spelen er altijd twee overwegingen mee. De eerste – en dat is nogal egoïstisch – is waar ik het meest kan bijleren. De tweede – en die heeft meer oog voor het algemeen belang – is waar ik het meest kan bijdragen, waar ik het verschil kan maken. Het antwoord op beide vragen is: als minister van Financiën. Al zou mijn tijd hier natuurlijk veel korter kunnen zijn dan een termijn als rector. (lacht)

ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET