Minister van Financiën Koen Geens denkt na over een wetsontwerp dat winkeliers toelaat om kasticketjes naar boven én onder af te ronden. Zo wil hij het gebruik van 1 en 2 eurocentjes laten uitdoven. Een nieuwe studie van de Nationale Bank wijst immers uit dat de Belgen ze massaal oppotten. Winkeliers zitten snel zonder, zodat de Koninklijke Munt constant moet bijslagen. Die productie kost méér dan de centjes waard zijn.
De Koninklijke Munt zal eind dit jaar liefst 70 miljoen stukjes van één cent en 32 miljoen stukjes van twee cent hebben geslagen. Hoewel alle muntstukjes samen slechts een totale waarde van 1,34 miljoen euro hebben, kosten ze de belastingbetalers liefst 2 miljoen euro (productie en vervoer). En dat voor een betaalmiddel waar de Belgen compleet de pest aan hebben. Volgens zelfstandigenorganisatie Unizo gebruiken consumenten ze amper. Winkeliers moeten constant centjes bijbestellen, laten wegbrengen of aanvoeren. Dat kost onnodig veel tijd en geld.
Door die klachten liet minister Geens onlangs een studie uitvoeren door de Nationale Bank. Daaruit blijkt nu onder meer dat elk stukje slechts één keer gebruikt wordt, vooraleer het in een schuif verdwijnt. Liefst negen op de tien landgenoten willen van de centjes af.
"Minister Geens bestudeert momenteel de bevindingen van de Nationale Bank", luidt het op zijn kabinet. "In overleg met ministers Vande Lanotte (Economie) en Laruelle (Middenstand) zal hij een wetsontwerp voorbereiden."
Keuze laten
Hoe dat er in detail zal uitzien, is nog koffiedik kijken. Wel is al zeker dat het om afrondingsregels gaat. Dit betekent concreet dat winkeliers de mogelijkheid krijgen om kasticketjes af te ronden op het dichtste veelvoud van vijf cent, naar boven én beneden. Kost een winkelmandje bijvoorbeeld 51,47 euro, dan betaal je aan de kassa slechts 51,45 euro. Is een winkelmandje echter 51,48 euro waard, dan moet je 51,50 euro betalen. Omdat je de ene keer meer en de andere keer minder betaalt, ontstaat volgens de Nationale Bank een evenwicht.
Winkeliers die kiezen voor afronden, moeten de klanten wel op voorhand verwittigen. Op die manier vermijdt de wetgever dat sjoemelende winkeliers alleen in hun voordeel afronden. Bedoeling is ook dat er geen onderscheid komt tussen cash en elektronisch betalen.
"Belangrijk is dat afrondingsregels géén inflatie teweegbrengen. Dat vraagt enig studiewerk", luidt het nog op het kabinet van Geens. In Nederland en Finland, waar soortgelijke regels al enige tijd bestaan, zijn de prijzen van producten alvast niét gestegen. Omdat afronden niet verplicht is, kan de concurrentie immers een valsspeler genadeloos afstraffen.
JOOST FREYS & DIETER DUJARDIN