Een politicus die met vakantie gaat is het aan zijn stand verplicht te lezen over de 'failed state'. Het is een moeilijk te hanteren begrip. Een staat faalt immers of ze faalt niet. Zoals een onderneming. Die is failliet of niet. Is ze 'failing', dan is ze nog altijd niet 'failed', want ze bestaat nog en wordt nog steeds 'geleid'.
Experten kunnen misschien wel zeggen waarom de éne staat het beter doet dan de andere, en dat heeft uiteraard meer dan zijn belang voor de burgers die erin leven. Maar die experten beoefenen absoluut geen exacte wetenschap, en elk geval is anders.
Wie lang leeft, heeft niet noodzakelijk gezond of goed geleefd, en wie vroeg sterft, heeft niet noodzakelijk ongezond of slecht geleefd. Zo is het ook met staten.
De doodsoorzaken hebben lang niet altijd te maken met de factoren die bepalen of een staat het goed of minder goed doet. Als de geschiedenis iets leert over de dood van staten, dan is het wel dat het quasi onvoorspelbaar is wanneer een staat zal sterven.
Voor een politicus is de boodschap duidelijk: maak de staat zo gezond mogelijk, dan doe je zeker iets goeds voor je medeburgers. Maar wie speculeert op, of uitkijkt naar het einde van een land, vindt in de geschiedenis geen poot om op te staan: de ineenstorting komt er bijna altijd wanneer je ze geenszins, nog niet, of allang niet meer verwacht. In elk geval is een land zoals een mens: geen enkele staat duurt eeuwig.
Het begrip failed state dateert uit de nadagen van de Koude Oorlog, en werd ontwikkeld door Anglo-Amerikaanse politicologen in de sfeer van buitenlandse zaken. Er werden heuse indexen aangelegd van failed states, en er werden grote tractaten over geschreven (bv. 'Why nations fail', van D. Acemoglu en J.A. Robinson, 2012).
Ik leerde dat alles ervan afhangt of de instellingen die de staat ontwikkelt 'inclusief' zijn of 'extractief'. In het eerste geval worden eigendomsrechten beschermd, financiële markten transparant gemaakt, staatsmonopolies afgebroken en de hinderpalen voor de industriële expansie verwijderd. Het vroegste voorbeeld van een inclusieve staat zou het Engeland zijn van kort na de 'Glorious revolution' (1688), waar Willem III (van Oranje overigens) en het Engelse parlement de handen in mekaar sloegen. Het resultaat was een uitvoerende macht die zichzelf aan banden liet leggen in een rechtsstaat. Zo werd de weg vrij gemaakt voor de industriële revolutie in de 18e eeuw.
In het tweede geval zuigen de instellingen van de staat de burgers en de ondernemingen leeg, ten gunste van de machthebbers. Voorbeelden zijn legio: men kent de usual suspects.
Politicologen slagen erin om een 60-tal staten te rangschikken, in volgorde van de mate waarin ze tekort schieten. Men voelt aan dat deze rangschikking niet veel predictie-waarde bezit. Ze zegt namelijk weinig over de levensvatbaarheid van een jonge staat, of de duurzaamheid van een een wat oudere staat. Ze zegt hoogstens iets over haar gezondheid op dat ogenblik. Wat dat betreft, kunnen we gerust zijn. Tot nader order figureert België op geen enkele index van failed states.
Voor de Amerikaanse buitenlandse politiek, verliest de notie failed state trouwens een beetje van haar pertinentie, omdat Unce Sam de rol van 'state (re)builder' die hij wilde vervullen in de wereld gewoonweg niet kan financieren. Maar de Afghaanse President Ghani, niet toevallig voordien een gerenommeerd expert op het stuk van state building, is op dit ogenblik volop bezig met zijn land volgens de regels van de kunst te herbouwen.
Was de failed state een moeilijk studieonderwerp omwille van zijn prospectieve onzekerheid, dan is de State Death een stuk makkelijker omwille van zijn retrospectieve en absolute zekerheid. Van elke gestorven staat kan de autopsie gemaakt worden. De Engelse historicus Norman Davies onderscheidt vijf doodsoorzaken voor een Staat in zijn indrukwekkend boek uit 2011 over 'Vergeten koninkrijken' dat de laatste 2000 jaar overspant. Ooit van Tolosa gehoord, het snel ter ziele gegane rijk van de Visigoten in de 5e eeuw, met het latere Toulouse als hoofdstad?
De meest voor de hand liggende doodsoorzaak van staten is de inval van een vreemde macht. Zo werden de Baltische Staten in 1940 door Rusland veroverd. Ze lieten zich evenwel niet verteren, en vonden bij de eerste gelegenheid hun oude levenskracht terug. Soms wordt de inval mede veroorzaakt door de zwakheid van de veroverde staat. In dat geval is een wedergeboorte niet waarschijnlijk. In beide gevallen betreft het niettemin een tegennatuurlijke doodsoorzaak.
De implosie zoals een hemellichaam is wellicht wat de Sovjet Unie, Joegoslavië of Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk overkwam. Het betreft hier een natuurlijke doodsoorzaak die zich plots en onverwacht voordoet. De term suggereert niet alleen interne kwalen (Hobbes), maar ook een - zoals Davies zegt - rampzalig disfunctioneren in de kern, in dit geval van de gecentraliseerde leiding die haar vermogen om te bevelen verliest. Daardoor ontstaat een vacuüm, raken de structuren verlamd en kunnen de samenstellende delen niet anders dan overnemen.
De geleidelijke fusie van Engeland met eerst Wales, later Schotland en Ierland deed enkele staten verdwijnen, en vormde het Verenigd Koninkrijk. Na WO I werd Ierland opnieuw afgesplitst. Ook Noord-Ierland en Schotland zijn kandidaat-afsplitsers. Dit soort fusies en splitsingen wordt dikwijls afgedwongen door de sterkere staat die de zwakkere(n) verenigt of die van de zwakkere afsplitst.
Daarin verschilt de fusie of de splitsing van de liquidatie die zonder meer consensueel is. Daarvan is de fluwelen scheiding van Tsjechië en Slowakije een goed voorbeeld.
Een laatste doodsoorzaak is de wiegedood van een pasgeboren staat. Gezondheid, geluk, levenskracht en inzet zijn vereist om de geboorte duurzaam te overleven. Ook de ouders van de boreling blijven best in leven. Vele staten die Napoleon oprichtte, kwamen niet uit de startblokken (bv. Etrurië). Eerst Nederland (°1648), en tegen veler verwachtingen in, ook België (1830°) overleefden wel. België had de Talleyrand nodig en goede buren, die bereid waren de beloften niet na te komen die ze bij het Congres van Wenen aan de Nederlandse koning hadden gemaakt.
Bijna 200 jaar later staat België nog altijd stevig. Wel na zes staatshervormingen, zegt u? Akkoord, maar dat is niets vergeleken bij bijvoorbeeld Frankrijk dat in twee eeuwen 2 keizerrijken, 2 monarchiën en 5 republieken doormaakte. Hoor ik sommigen zeggen dat België weliswaar niet op de lijst van failed states staat, maar wel op die van failed nations? Het verband tussen nation building en state building is zeker stof voor een nieuwe blog. Hoe dan ook hebben de politicologen nog geen lijst van failed nations aangelegd. Als die werd aangelegd, zouden vele nationalistische partijen van regio's en deelstaten uiteraard lobbyen om hun Europese lidstaat (bv. VK, Spanje, Italië ...) op de lijst van failed nations te krijgen. Als de onafhankelijkheidsdroom van die partijen uitkomt, vooronderstellen zij de bereidheid van de EU om haar paraplu te verbreden. En dan zijn we opnieuw bij onze blog van vorige week.