Het editoriaal

le dimanche 08 janvier 2017 09:53 Opiniestukken

Tijdens mijn schooljaren waren er dagelijks twee belangrijke radiomomenten. Er was dan devote stilte bij ons thuis. 's Ochtend het binnenlands, 's middags het buitenlands persoverzicht. Sommige Belgische editorialisten waren zelf politicus, zoals Grootjans en Van Eynde. Anderen hadden hun hoofdfunctie als parlementair ambtenaar, zoals Ruys en De Witte, nog anderen waren gewoon beroepsjournalist maar even goed politiek te plaatsen, zoals Emiel Van Cauwelaert, en Van Brabant.

Toen het editoriaal naar de tweede pagina verhuisde, veranderde de wereld en de krant. Je moet vandaag ver zoeken om een editorialist te vinden die duidelijk politiek kan worden geplaatst, of die zich in een publicatie bekent tot één welbepaald politicus. De Ridder was de laatste die het eerste, Verleyen de laatste die het tweede openlijk aandurfde. Hoe dan ook werden politici met journalistiek talent naar de opiniepagina's verwezen. Het binnenlands overzicht van de editorialen op de radio kwam op Klara terecht. De krantentitels daarentegen zijn op de prime time van Radio 1 te beluisteren.

Nooit eerder werden de kranten, zowel voor nieuwsverspreiding als voor advertenties, zo sterk beconcurreerd door andere nog snellere media. Van de weeromstuit werd ook hun eertijdse redactionele lijn moderner, in elk geval minder trouw aan -of behoorlijk geëvolueerd sinds- het gedachtengoed van hun stichters. Hoe overleven immers zoveel titels in zo'n klein landje zonder kwaliteitsverlies? Dat kan alleen door de kwaliteit steeds te verbeteren, minstens het aanbod zo aantrekkelijk mogelijk te maken. En dat lijkt mirakelwel te lukken in Vlaanderen.

Weliswaar bleek pers-concentratie een voorwaarde voor overleving, met andere kranten, soms zelfs in andere taalgebieden of landen, en met andere media. Naamloze, zelfs beursgenoteerde mediagroepen namen het bewind over van de stichters. Maar betekent dat dan dat je binnen dezelfde groep, meerdere overtuigingen aan bod moet laten komen? En hoe doe je dat geloofwaardig als de nieuwsgaring wordt gedeeld, en de primeurs zelfs worden vertaald? Ook daarin slaagt men wonderwel, al is de drang van de verkoopcijfers zo groot dat de nieuwswaarde van de primeur wel eens voorgaat op de redelijke zekerheid van de boodschap en op de onafhankelijkheid van de journalist.

In een klein taalgebied als het onze staat de pers er dus nog altijd, misschien meer dan ooit. Het is des te belangrijker omdat de Vlaming, anders dan de franstalige Belg niet op een hoofdstad zoals Parijs focust om aanvullend, bv. internationaal nieuws te halen. Integendeel, er wordt bij ons veel minder naar Nederland gekeken dan pakweg dertig jaar geleden.

Niet iedereen in het land leest alle kranten, of beluistert alle radio- en televisiestations. Men zegt wel eens dat er twee opinies zijn, en inderdaad, soms steekt een nochtans reëel probleem pas na een dag of drie de taalgrens over. Dat 'tweetal' opinies mag overigens gerust vermenigvuldigd worden met een factor tussen 2 en 4: de meeste mensen in onze maatschappij lezen bepaalde kranten nooit, en andere kranten altijd. Idem dito voor de televisiestations.

Voor een politicus is die rijkdom en diversiteit een bron van positieve verwondering, maar vooral een uitdaging in de huidige primeurcultuur: de media zijn soms maar matig geïnteresseerd in een persconferentie (waar ze allemaal worden uitgenodigd) of in een perscommuniqué (dat ze allemaal gelijk ontvangen). Krijgt één onder hen echter de primeur, dan verzeilt dat item in de andere media veelal naar achteren, of komt het zelfs in de vergeethoek terecht. Dat zijn nu eenmaal de spelregels.

Een politicus droomt evenwel dat zijn 'boodschap' naar alle potentieel geïnteresseerden wordt versluisd. Maar, denken de journalisten, en ze hebben gelijk, de politicus kan nog altijd een editoriaal schrijven, niet meer zoals in mijn jeugd in de krant, maar op zijn blog.