Toetredingscongres CD&V

le vendredi 02 octobre 2020 20:00 Discours
Goeie vrienden,
Dankuwel.
Vandaag eindigt de langste dag van vijfhonderd dagen.
Joachim zal thuis in Damme kunnen slapen, en zeggen: het is goed zo. Morgenvroeg staan ons nieuwe verassingen te wachten, overmorgen weer… het politieke leven stopt nooit.
Ik zou, om iets grondiger te zeggen, vooral toch de ploeg van de federale fractie, onder leiding van Servais, van de partij, onder leiding van Joachim en Bart, en van het vice-kabinet, onder leiding van Eddy, willen feliciteren met de gigantische inspanning van de laatste weken. Dat is zwaar geweest. Alles wat er aan vooraf ging, het leek nooit te eindigen… en wat er ligt mag er zijn.
En daarover ga ik iets proberen zeggen.
Ik heb al een aantal mensen bekentenissen horen doen…
Wim Dries is z'n hart verloren. Meneer Gillis wou een bekentenis doen. Ik ga ook een bekentenis doen.
Ik heb mijn hart verloren, heel lang geleden, in deze stad, aan uw partij.
Ik ben hier geboren.
En het CD&V-congres toespreken, voor een jongen die vanaf 1968 Leo Tindemans steil naar boven zag gaan, dat was een droom waarvan hij nooit hoopte dat hij die op zijn bijna 63 zou waarmaken.
Ik ben een beetje verbaasd, als ik velen onder u, ook minder jonge mensen, op avonden en fractiedagen enzovoort hoor zeggen: “Voorzitter, waar staan wij nu voor? Wie zijn wij? Wat is van ons?”
Dan denk ik elke keer, excuseer mij, goede vrienden: hoe is dat gods mogelijk, dat wij zoiets zeggen?
Wij hebben de mooiste ideologie die er is.
En ik heb aan een aantal onder u, in een vlaag van ijver en mededeel-zin, een boekje gestuurd de voorbije dagen in de hoop dat u de laatste drie hoofdstukken eens leest. En ook in de hoop - want binnenkort ga ik het niet meer mogen uitleggen, of veel minder, ik wilde geen kamervoorzitter worden want dan moest ik zwijgen, nu zal ik nog iets kunnen zeggen- in de hoop dat u mij eens uitnodigt om in uw afdeling te komen spreken. Het zal maar een uurtje duren en ik zal iets later zijn dan gewoonlijk, omdat ik zelf rijd. Maar doodgraag zou ik komen vertellen over wat onze ideologie is. Want het is de mooiste die er is, het is de beste die er is, en die twijfel over wie zijn wij, die is misplaatst.
"Waar staan wij voor?", dat is misplaatst.
U zal zeggen: wat is het dan?
Het zijn maar drie woorden.
Ik heb zelfs een jongere vanavond horen spreken van rentmeesterschap. Duurzaamheid, moet u zeggen, dat is moderner.
Personalisme. Solidariteit.
Personalisme, dat is uw vrijheid goed gebruiken en u voluit mogen ontwikkelen.
Solidariteit, dat is delen en de zwaksten helpen, maar die moeten verantwoordelijk zijn.
En duurzaamheid dat is op een rustige manier de wereld vooruit laten gaan, zonder verstarring.
Elk van die punten kan uiterst gedetailleerd worden gebruikt om dit regeerakkoord te toetsen. En dat is eigenlijk wat we heel de dag hadden moeten doen. Het kon er niet op tijd zijn, dat is geen punt. Maar dat is eigenlijk wat wij hadden moeten doen.
Beantwoordt dit aan wie wij zijn?
Ik kan u zeggen: ik heb het gedaan en het regeerakkoord krijgt van mij een serieuze onderscheiding.
Ik wil de mensen die het hebben geschreven feliciteren. Het is snel geschreven, maar het is niet omdat het snel is, dat het niet goed is.
Wat ik voor christendemocraten belangrijk vind - men zegt van ons heel dikwijls wij zijn ‘tsjeven’, het is enerzijds, het is anderzijds, het is genuanceerd, niet duidelijk… U weet hoe dat gaat.
Terwijl natuurlijk, wie eerlijk wil zijn, die kan niet anders dan genuanceerd spreken.
Als eerlijkheid betekent:blunt, zonder nuance de waarheid zeggen, dan is het geen waarheid.
En ik kan u een ding zeggen: ik ben er vijfhonderd dagen bij geweest, zonder onderbreking. Het was lang, sedert Marrakech. Deze partij, uw partij heeft op geen enkel moment, geen enkel moment de boel belazerd, nooit!
Nooit! Wij zijn rechtuit geweest, recht door zee. Op elk moment in de onderhandelingen. We hebben niet met onze voeten laten spelen. We zijn niet grof geweest, niet onbeleefd geweest… Maar we zijn rechtdoor gegaan.
Ik moet nog een bekentenis doen. Ik heb een passie voor, en mijn hart verloren, aan jonge mensen. En in het bijzonder aan jonge vrouwen. Ik hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt. Naarmate men ouder wordt, kijkt men meer en luistert men meer naar wat zij te zeggen hebben.
Omdat men weet dat het niet over zijn toekomst gaat, maar over hun toekomst. Niet over zijn partij, maar hun partij. Over onze partij.
Ik ga u zeggen hoe ik er toe ben gekomen om uiteindelijk - want toen bestond dat akkoord niet, dat was niet eens geschreven, toen moest het nog verzonnen worden - om uiteindelijk overstag te gaan, zoals dat in de zeilterminologie heet.
We hebben op een morgen in het Thon Hotel - waar de partij ook minder goede herinneringen aan heeft over gehouden, met het drama van Maalbeek, u zal zich dat herinneren, 22 maart 2016 - een partijbestuur. En een derde kandidaat in de rangschikking voor het partijvoorzitterschap, die breekt zonder aarzelen een lans voor Vivaldi. We stonden op dat moment tussen Scylla en Charybdis, we wisten niet wat we moesten doen. En Vincent van Peteghem zegt: “We moeten gaan!”
En ’s avonds zitten we met de ministers en de fractieleiders op de Wet 89 en over mij zit een jonge vrouw, en ik zeg “Nathalie, zeg het". En Nathalie zegt: “We moeten gaan. De mensen verwachten van ons, waar ik kom, dat we gaan. Als ik in de wachtzaal zit in het ziekenhuis, dan verwachten ze dat we gaan. Niet dat we blijven stilstaan".
Ik heb toen gezwegen, en gezegd: “Voorzitter: it’s your call." Dat is Engels.
En de voorzitter denkt twee dagen na, blijkbaar. En op een middag bel ik hem, en ik zeg: “Wat is er mis? Want je gaat naar Terzake vanavond?”
Ik ben geen wantrouwige mens, maar op de duur word je wantrouwig als uw voorzitter ineens naar Terzake gaat. Dan zeg je: “Wat gaat gij daar doen vanavond?”
“De partij is verdeeld", zegt hij, "ik ga over mevrouw Schelfhout spreken." Die ik nog kende van in de tijd.
En hij gaat spreken, op Terzake, en hij lanceert zich en hij zegt: "Wij gaan".
Donderdagmorgen, ik zet de Franstalig radio aan: Sammy Mahdi, een andere kandidaat-voorzitter: “Wij gaan”.
En ten slotte, Raf Terwingen, nog een kandidaat-voorzitter: "Koen, ik werk nu bij u, mag ik naar de voorzitter gaan, want we moeten gaan”.
Als al die mensen, die kandidaat-voorzitter zijn, zeggen: “We moeten gaan, het is onze partij, het is onze toekomst”, dan heeft Toon Vandeurzen gelijk, in wat hij daarstraks hier bepleitte. Zijn vader heeft altijd gelijk, Toon Vandeurzen bijna altijd.
Wat minder nu hij bij Wouter Beke werkt, moet ik zeggen, maar hij heeft nog altijd soms gelijk. Dat is een grapje, Wouter, geen probleem. Toon werkte vroeger bij mij, begrijpt u, ik ben jaloers.
Jonge mensen, dat moet ik ook zeggen, als ik beslist heb om niet ver te gaan, dan waren er twee heel belangrijke redenen om dat toch te doen. Ik had eindelijk een vriendin-minister. Dat was vervelend om die te verlaten, Nathalie. En ik had het beste kabinet van heel de Wetstraat. En die mensen in de steek laten, was het moeilijkste wat er was. Maar, er zijn daarstraks bloemen toe gekomen van Vincent Van Quickenborne. Niet voor mij, maar voor Francisca Bostyn, omdat zij de prachtigste tekst heeft onderhandeld over justitie, waar hij nu, met bijna vijfhonderd miljoen euro meer een versterkt justitiebeleid mee kan voeren.
Alstublieft, Vincent van Quickenborne. Dank u, Francisca.
Goeie vrienden, u hebt al genoeg geapplaudisseerd vanavond en ik moet kort zijn, want seffens komt die dame me zeggen dat mijn vier minuten om zijn.
Ik ga jullie actief steunen vanop de bank. De banken van de Kamer.
Wat men ook schrijft vanavond, gisteren en eergisteren… Ik ga op de bank zitten. Kent u Timmy Simons? De Bruggelingen kennen die. Maar, Timmy Simons, dat is zo een veertiger die op de bank is blijven zitten en altijd wilde invallen als het echt nodig was.
Ik ga de spurt aantrekken, zonder zelf nog te spurten, dat is ook vermoeiend, maar minder vermoeiend, en als we niet winnen, ligt het niet alleen aan mij. Als ge begrijpt wat ik bedoel.
Dat is allemaal grappig, maar het is wel moeilijk. En dat wil ik toch tot slot zeggen.
Vanavond stond hier het Vlaams Belang aan de deur. Toen we vijf jaar geleden ons congres hielden - het is zes jaar geleden - toen stond het ACV aan de deur.
Dat zijn elke keer - minder erg dat het Vlaams Belang aan de deur staat, dan dat het ACV aan de deur staat, dat weet ik ook wel - maar het toont aan dat onze partij kan verdeeld worden.
Ik heb in de regering-Di Rupo, samen met Pieter, de rechterflank moeten verdedigen, u kent mijn verhaal daarover, dat heeft mij een blauw been opgeleverd. En in de regering-Michel heeft Kris de linkerflank moeten verdedigen, en dat heeft hem een rood been opgeleverd.
In de volgende regering zullen wij opnieuw de kans lopen om verdeeld te worden.
Ik zou de partij daarvoor willen waarschuwen en willen smeken om daar niet aan toe te geven. U mag van mening verschillen, u mag denken wat u wil, maar laat ons proberen, zonder het open debat te schuwen, dat toch zoveel mogelijk binnenskamers te houden.
Het verrijkt het debat, als men luistert naar elkaar, en als men weet wie de toekomst van de partij draagt. En dan zich, goedschiks, soms kwaadschiks, daarnaar te gedragen.
Wij zitten in een federaal parlement, voor wie het niet altijd zeker weet, waarin er maar honderdtwintig zetels zijn toegekend aan democratische partijen. Van die honderdtwintig aan democratische partijen toegekend hebben wij er twaalf. Dat is een op tien. En de cdH heeft er vijf. Dat is minder dan een op twintig.
Wij mogen er dus niet van uitgaan, goede vrienden, in dit versnipperd landschap, dat wij nog een grote partij zijn. Wat wij te gemakkelijk aannemen. Dat is niet zo op dit ogenblik. Maar wat wel zo is, is dat wij dat terug moeten worden. Maar dat kan alleen, als wij onze verdeeldheid binnenhouden. En onze standpunten scherp samen vastleggen.
Maar niet in de volgende regering beginnen kibbelen, onderling over wat het moet zijn. Als ik dat mag vragen. Een micro, een twitter wordt rap onder de neus gestoken, of verstuurd, maar als het enigszins kan, niet te veel, niet te snel, het is zo vermoeiend voor wie er in de Wetstraat zit of voor wie op het Martelarenplein zit. Wij luisteren, wij hebben grote oren, maar het is niet altijd gemakkelijk.
Ik hoop van ganser harte dat al diegenen die die drie basiswaarden van de CD&V invullen, de enen met meer solidariteit, de anderen met iets meer verantwoordelijkheid, de enen met meer kansen voor elke mens die telt, de anderen met iets meer gestrengheid… De enen met meer neiging tot vooruitgang en de anderen met iets minder neiging tot vooruitgang, dat die elkaar vinden waar ze elkaar moeten vinden.
Wij leiden de regering niet meer met dertig-vijfendertig procent. Wij zijn een deel van de regering. En mijn bedoeling, zoals die van u, is uiteraard om terug te gaan naar vijfentwintig-dertig procent. Maar dat gaat alleen kunnen, indien we elkaar vasthouden, dat gaat alleen kunnen als we elkaar niet bekampen. Als we mekaar vertrouwen. Probeer eens vertrouwen. Probeer eens vriendschap.
In politiek pak je beter een hond, zegt men. Wel, ik heb altijd vriendschap geprobeerd.
Ik zou vanavond tot slot een paar vrienden willen bedanken, omdat ik dit heb mogen doen. Ik heb dit doodgraag gedaan. Ik ben nooit zo graag iets geweest als Minister van Financiën en Minister van Justitie. Echtgenoot natuurlijk, en vader, maar goed, dat is niet professioneel.
Ik zou Kris en Wouter willen bedanken, omdat ik het heb mogen doen.
Ik zou Stefaan en Marianne willen bedanken, omdat zij er achter stonden.
Ik zou mijnsoulmate, Jo, willen bedanken. Een van de weinige mannen die ik soms een kus geef, maar hij is nogal weigerachtig als ik dat doe.
Ik zou de collega’s van de Vlaamse regering willen bedanken. Hilde in het bijzonder, en Benjamin.
Ik zou Joachim willen bedanken.
Servais, een schitterende, loyale fractieleider, met wie ik de meest open gesprekken heb.
Ik zou Vlaams-Brabant willen bedanken.
Ik wil jullie allemaal bedanken.
En we gaan ervoor. Avanti! En we gaan de verkiezingen winnen. Maar alleen als we nietback to normalgaan. Niet doen alsof er niks aan de hand is. Het wordt een zware kamp, en om die te winnen zullen we hard moeten nadenken, en gelijkgezind moeten handelen. Alstublieft, geen verdeeldheid. Steun elkaar. Help elkaar. En laat ons samen nadenken. Ik zal erover waken, vanop de banken, actiever, en misschien luider en vrijer dan ooit.
Bedankt CD&V, ik zie u graag.

Bekijk hier mijn speech »