"Ik kon van bijna iedereen de vader zijn"

le lundi 09 novembre 2020 11:50 Portretinterview door Jaani De Koker

Het is een zware periode geweest voor de Belgische politiek. U was vicepremier in de regering die ons door de coronacrisis moest helpen. Dat verliep niet zonder vallen en opstaan, maar hoe bent u deze crisis persoonlijk doorgekomen?

KOEN GEENS: Ik vond de lockdown op sommige vlakken heel positief, omdat het rust bracht in mijn persoonlijke relaties. Een maand en half is dat allemaal heel fijn, maar dan was het wel vol­doende geweest. Mijn kleinkinderen die zag ik bijvoorbeeld niet, dat vond ik verschrikkelijk. Die kinderen groeien als kolen in zo’n tijden. De maatregelen mogen wel niet blijven duren, dan wordt het nadelig. Gezinnen waar men te klein behuisd is en waar fa­miliale relaties niet super zijn, daarvoor is het momenteel kei­hard. Daar hebben we in de politiek de laatste tijd misschien niet genoeg bij stilgestaan. Men moet echt beginnen met gematigd, maar vooral permanent streng zijn. België is zoals een slechte mannelijke student. De laatste weken voor het examen dag en nacht studeren, maar amper of niet werken doorheen het jaar. Dat deadlinegedrag is eigen aan de mens. Ik hou daar niet van.

En op professioneel vlak?

GEENS: Ik heb echt geen goede herinneringen aan telewerken overgehouden. Ik vond het ontstellend hoe verschillend verga­deringen waren. Laat ons zeggen, de manier van besluitvorming wordt door telewerk veel minder democratisch. Wie zegt dat hij op die manier even efficiënt werkt, die zal veel moeite hebben om mij te overtuigen. Die bedriegt ook zichzelf denk ik. Als sa­menleving hebben we daar ontzettend veel tijd mee verloren.

U zegt zelf dat de coronacrisis op familievlak misschien wel voor­delen heeft gehad, maar hebt u werk en familie eigenlijk altijd goed kunnen combineren?

GEENS: Neen, zelf voor mijn politieke carrière deed ik al zes din­gen tegelijkertijd. Ik ben geen heel aanwezige vader geweest en dat is een understatement. Bij het avondeten was ik er wel eens, maar als politicus lukt zelfs dat niet meer. Mijn schoonvader was politicus, dus mijn vrouw en ik hadden dat bij hem al gezien. Mijn vrouw heeft dan ook tevergeefs gebeden dat ik niet hetzelfde zou doen.

Hebt u zich dan voorgenomen om een betere grootvader te zijn?

GEENS: (enthousiast) Ja! Daarom ben ik nu ook zo gelukkig. Ik hoop dat mijn kleinkinderen mogen blijven sporten, want in mijn nieuwe functie kan ik ieder weekend gaan kijken. Dat is een enorme opluchting dat ik dat nog mag meemaken.

Uw eigen vader stierf kort na je geboorte. Het lijkt niet eenvoudig om zonder veel herinneringen aan uw vader door het leven te gaan.

GEENS: Ik heb daar eigenlijk geen herinneringen aan overgehou­den. Je gaat eigenlijk zonder voorbeeld door het leven en dat is niet zo eenvoudig. Je moet dan een voorbeeld invullen en dat lukt niet omdat je hem nooit gezien hebt. Het feit dat hij zo vroeg ge­storven is, heeft ook met zich gebracht dat mijn moeder daar ei­genlijk een levenslang trauma aan heeft overgehouden. Ze deed alle inspanningen van de wereld om de leegte die mijn vader achterliet op te vullen. Ze is pas gelukkig geworden de laatste tien jaar van haar leven, toen ze terug het vrolijke meisje onder de weduwen was.

Eind september besloot u geen minister te worden in de huidige regering, de fakkel door te geven aan een nieuwe garde, iets jonger en vrouwelijker. Hoe komt zo’n beslissing tot stand?

GEENS: (lacht) Ik kon van bijna ie­dereen de vader zijn, het is vrien­delijk dat je ze iets jonger noemt. Ik denk niet dat mijn activiteiten aan een leeftijd gebonden zijn, maar de vraag is of je de plaats van jonge mensen moet blijven innemen. Zo’n beslissing groeit geleidelijk, dat is niet over één nacht ijs. Dat is begonnen bij het begin van de vakantie, toen er sprake was van de Arizona-coali­tie. Ik ben geen fundamentalist, dat weet iedereen, maar er zijn in de politiek beleefdheidsregels die in acht moeten genomen worden. De manier waarop toen onderhandeld werd, dat vond ik niet aanvaardbaar. Ik kreeg even nieuwe hoop toen De Wever en Magnette aan zet waren, maar dat is niet gelukt om redenen die ik nooit begrepen heb. Op dat moment had ik de knop in mijn hoofd al omgedraaid en eigenlijk ben ik echt blij met mijn keuze. Het voelt een beetje alsof ik in de Kamer terug naar school mag en ik ben altijd heel graag naar school gegaan. Ik denk dat mijn kiezers gedacht hebben dat ik minister zou blijven, maar ik geloof oprecht dat ik in deze functie nog iets kan betekenen voor hen.

U pleitte in het verleden meermaals voor meer vervrouwelijking.

GEENS: (knikt bevestigend) Ik ben zelf altijd, tegen veel vrouwen in, voorstander geweest van quota. De politiek was een van de eerste plaatsen waar een quotum min of meer werd doorgevoerd en dat heeft een gunstig effect gehad. Ik beweer niet dat alle vrouwen preciezer zijn of harder werken. Evenmin dat alle vrou­wen betere karakters zijn, maar het voegt iets toe dat je met man­nen alleen niet hebt. Ik heb al verschillende keren publiekelijk gezegd dat de huidige quota verstrengd moeten worden en men is dan meestal wat boos. Ik blijf daarvan overtuigd.

Hoe ziet u de politieke toekomst van ons land?

GEENS: België en alle Europese landen moeten zich bewust wor­den van het feit dat ze niet echt belangrijk meer zijn. Dat is heel moeilijk. Europa is een beetje als een grootvader, de ruzies die hij gevoerd heeft zijn belangrijk geweest om zijn kinderen een toekomst te geven. Dat is een kans die jongeren moeten grijpen Ze moeten inzien dat het hun toekomst is en aan ouderen laten zien dat er geen weg terug is, dat is in Engeland niet gebeurd. De jongeren moeten ervoor zorgen dat Europa de regel wordt. Dat is belangrijk voor intern verdeelde en verbrokkelde landen zoals het onze, die geen greep meer hebben op de wereldeconomie, nog minder op de financiële wereld. We moeten bewust zijn van de kansen die deze tijd biedt en wat de voorwaarden daarvoor zijn. Die voorwaarden zijn onder andere een eengemaakt Europa.

En de toestand specifiek in België? De laatste jaren zijn de cen­trumpartijen, vaak Europees gezinde partijen, redelijk wat kiezers verloren.

GEENS: Onze lokale problemen die moeten we bestuurlijk veel beter aanpakken, dit is intern een slecht bestuurd land. Door om­standigheden komt dat er goed van af, want Belgen zijn heerlijke improvisatoren. Er is niemand die met zoveel vreemde ingredi­ënten zo’n lekkere soep kan maken als wij Belgen. Daar is na­tuurlijk een grens aan. En wat betreft het extreme kiesgedrag, ook bij jongeren, dat zijn golven in de geschiedenis. Populisme, want dat is wat er aan de hand is op dit ogenblik, ontaardt in na­tionalisme. Mensen moeten heel voorzichtig zijn met de wens om terug te keren naar vroeger, de na­tie met vuile woorden. We hebben dat in de jaren ’30 ook gedaan en de volgende stap daarvan is pro­tectionisme. Dat kunnen we maar een heel beperkte tijd volhouden. Daar komen problemen van en die zijn er in het verleden ook van ge­komen.

Hoe bent u eigenlijk zelf in het politieke landschap beland?

GEENS: Het heeft altijd in mij gezeten, maar het was absoluut geen bewuste keuze. Ik was altijd iemand die graag betrokken werd bij het beleid. Ik kon niets anders dan zeggen aan anderen wat ik dacht dat beter zou kunnen. Dat is een ziekte, en ik heb die ziekte altijd gehad. Men vindt dat niet altijd leuk dat je goede raad geeft op een wat dwingende toon. Het is niet altijd gemak­kelijk om te zijn zoals ik ben, maar ik ben wel altijd zo geweest. Het heeft er dus altijd ingezeten, maar ik ben redelijk laat in de actieve politiek gestapt.

Welke tip zou u nog willen meegeven aan de politicus van de toekomst?

GEENS: Dat men moet proberen de mensen op een duurzame wijze te overtuigen van het nut van de politiek. Er is zoveel anti­gif nodig om iemand als Trump ongedaan te maken, dat men niet hard genoeg zijn best kan doen. Dat is misschien wat moralise­rend, maar het is niet zo kwaad bedoeld als dat het klinkt.

Last but not least, welke raad zou een 18-jarige Koens Geens ge­ven aan de Koens Geens van vandaag en omgekeerd?

GEENS: Die van 18 jaar, die zou moeten meegeven aan die van vandaag dat hij jong van hart moet blijven. Geen gevoelloze kro­kodil of zure mens worden. Tegen die jongen van 18 jaar zou ik zeggen, lees en kijk nog meer dan je nu al doet. Ik heb spijt dat ik niet nog meer gelezen en gekeken heb, dat kan je nooit meer inhalen. Ik ben iemand die vindt dat films en boeken de mensen het meeste bijleren. Je kan in uw leven nooit alles ervaren, maar je kan er wel over lezen.

Bron: (Jaani De Koker, student Journalistiek Erasmushogeschool Brussel).