Dringend evenwicht zoeken tussen gerechtelijk onderzoek en privacy

op 14 juni 2015 13:48 Zevende Dag

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) is “verontrust” door het feit dat de overheid niet langer gegevens mag opvragen bij telecomoperatoren en internetproviders. De minister kan ermee leven dat het Grondwettelijk Hof dat deze week heeft verboden, maar hij wil dat er dringend nieuwe mogelijkheden komen om de gegevens toch op te vragen in het kader van gerechtelijke onderzoeken.

Het Grondwettelijk Hof vernietigde donderdag de zogenoemde Datarentiewet. Hierdoor mag de overheid niet langer gegevens over telefoongesprekken, sms’jes of internetcommunicatie opvragen. “Een zwarte dag voor justitie”, luidde het bij de onderzoeksrechters, die hierdoor beknot worden in hun onderzoeksmiddelen.

Minister van Justitie Geens zit op dezelfde lijn. Hij kan ermee leven dat het Hof zo heeft geoordeeld, “want het Europees Hof heeft eerder al de Europese richtlijn vernietigd waarop de Belgische richtlijn was gebaseerd en in Nederland heeft men onlangs hetzelfde gedaan”, zei de minister in “De zevende dag”. En hij is zich ervan bewust dat door het bijhouden van deze gegevens “de privacy niet altijd gediend” is.

Verontrust

Maar Geens is niet van plan zich neer te leggen bij de nieuwe realiteit. Hij is namelijk verontrust omdat mensen niet meer als tevoren kunnen worden gecontroleerd door justitie. Want “dat is belangrijk voor waarheidsvinding in gerechtelijk onderzoek”, legde hij vanochtend uit. En dat gaat twee richtingen uit, verdedigde hij de Datarententiewet: “Deze gegevens kunnen niet alleen gebruikt worden om mensen te bestraffen, maar om mensen vrij te pleiten, want het kan je een alibi geven.”

“We zullen Europees dringend op zoek moeten gaan naar het juiste evenwicht tussen het gerechtelijk onderzoek en de privacy. Want anders komen we er niet uit”, zei Geens. “We zullen op zoek moeten gaan naar oplossingen die dit probleem zo snel en creatief mogelijk oplossen want dit is niet goed.”

"Niets mis mee"

“Vroeger stuurden mensen elkaar brieven en die konden dan in beslag worden genomen. Maar nu sturen mensen veel minder brieven en dus moeten we met de moderne technologie leren leven”, argumenteerde de minister in “De zevende dag”. “We zitten in een paradoxale situatie waarin we ons privéleven delen op Facebook en dergelijke. Anderzijds zijn we heel bang van de juridische gevolgen daarvan. We moeten leren leven met de moderne communicatiemiddelen en dat die zoals de brief en het gesprek op een bepaald moment gebruikt kunnen worden in gerechtelijke onderzoeken. Daar is niets mis mee.”

Geens wees er terloops nog fijntjes op dat de telecomoperatoren nog altijd heel wat gegevens bijhouden en dat die nog wel gebruikt kunnen worden als ze die vrijwillig vrijgeven. “Dat is vanuit de privacywetgeving Europees wel toegelaten."

Bekijk het fragment »