Parlementaire vragen in de commissie Justitie

op 06 januari 2016 12:00 Parlementaire Vragen

Vraag van de heer Stefaan Van Hecke (Groen) over het protocolakkoord tussen de Nationale Bank en de Staatsveiligheid.

ANTWOORD

Op 16 november 2015 hebben de Veiligheid van de Staat en de Nationale Bank van België een overeenkomst gesloten waarin afspraken en praktische modaliteiten worden vastgelegd over de wijze waarop de inlichtingendienst bepaalde informatie kan opvragen bij het Centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank van België. Op 15 december werd ik op de hoogte gebracht van dit protocolakkoord.

Het Centraal aanspreekpunt is een register dat de bankrekeningnummers en contracten bevat die door natuurlijke personen en rechtspersonen, al dan niet woonachtig in België, gehouden worden bij financiële instellingen in België. De databank wordt ook aangevuld met de buitenlandse rekeningen, die door de in België verblijvende natuurlijke personen zijn gemeld. Betrokken bankgegevens beperken zich louter tot het bestaan en het nummer van de rekeningen of contracten, en van de titularis ervan. Het type (rekening-courant, spaarrekening, krediet…) of het saldo ervan wordt hierin niet geregistreerd.

Een bevraging van het Centraal aanspreekpunt laat de Veiligheid van de Staat toe om te achterhalen of een bepaald persoon titularis is van één of meerdere bankrekeningen zonder een 70-tal financiële instellingen individueel te moeten bevragen. Deze werkwijze zorgt niet alleen voor een processuele vereenvoudiging door het meer doelgericht vorderen van financiële instellingen, maar ook voor een bijkomende bescherming van de privacy van de te onderzoeken persoon.

Net zoals het Comité I ben ik van oordeel dat het protocolakkoord niet in strijd is met de inlichtingenwet van 30 november 1998 en de BIM-wet van 4 februari 2010 en dat hiermee de wet of de toezichtinstanties niet worden omzeild. Meer nog, net zoals het comité ben ik de mening toegedaan dat het protocol een goede zaak is omdat het de Veiligheid van de Staat een bijkomende mogelijkheid van informatiegaring biedt, ook al bleef het aantal aanvragen tot dusver beperkt: 16 x in 2012, 11 x in 2013 en 8 x in 2014.

Het probleem waar u naar verwijst, ligt in het feit dat het protocol voor de rechtsgrond van de bevraging verwijst naar twee verschillende artikelen in de wet van 30 november 1998, nl. artikel 14 en artikel 18/15. Het protocolakkoord vermeldt echter niet expliciet welke procedure gevolgd moet worden.

Artikel 18/15 bepaalt dat het opvragen van lijsten van bankrekeningen of bepaalde financiële instrumenten als een BIM-methode moet worden beschouwd, meer in het bijzonder als een uitzonderlijke methode.

Artikel 14 regelt in het tweede lid de vorderingsbevoegdheid van de Veiligheid van de Staat op de openbare sector voor alle informatie die noodzakelijk is binnen haar inlichtingenwerk. Deze vordering wordt wettelijk gekwalificeerd als een gewone methode. In het vierde lid worden de nadere regels vastgelegd om dit vorderingsrecht uit te oefenen via een rechtstreekse toegang tot de gegevensbanken van de openbare sector. Het protocolakkoord zelf stelt dat het Centraal aanspreekpunt een gegevensbank van de openbare sector is.

De centrale vraag is in welke mate het subsidiariteitsprincipe in deze problematiek van toepassing is. Dit beginsel geldt als algemene toepassingsvoorwaarde bij alle BIM-methoden. Zo bepaalt artikel 18/9 dat een uitzonderlijke methode slechts aangewend kan worden indien de gewone en de specifieke methoden ontoereikend worden geacht om de informatie te verzamelen die nodig is om de inlichtingenopdracht te volbrengen.

Het komt nu aan de betrokken instanties toe hierover overleg te plegen, rekening houdend met het vernoemde wettelijke kader. In afwachting zal de Veiligheid van de Staat bij de bevraging van het Centraal aanspreekpunt de BIM-procedure, bedoeld voor artikel 18/15, toepassen.

Vraag van de heer Paul-Olivier Delannois (PS) over de personeelsbezetting in de gevangenis van Doornik.

REPONSE

En terme d'effectifs, le cadre de Tournai dans le plan du personnel 2014 était de 150 équivalents temps plein (ETP).

Le cadre effectif actuel (chiffre du 4 janvier 2016) est de 137,05 ETP ( soit 162 personnes).

Le déficit est donc de 12,95 ETP.

L’ensemble de la fonction publique doit faire des économies, y compris l’administration pénitentiaire. Il n’est pas prévu de dérogation à cette économie pour les établissements pénitentiaires.

Afin de répondre au mieux au défi que cela pose, un groupe de travail "rationalisation" a été constitué au début de 2015 avec les organisation syndicales. L’objectif est que les prisons puissent continuer à travailler de manière correcte malgré la diminution structurelle de personnel. Il faut développer d'autres méthodes de travail afin de faire fonctionner les établissements pénitentiaires avec les effectifs disponibles. Le travail avance bien et produit des résultats encourageants. Les premiers exercices théoriques de rationalisation sont faits. En ce qui concerne l’établissement de Tournai, la visite et l’exercice sont prévus pour la fin février 2016.