De minste van alle vergissingen: "never, never give in, except to convictions of honor or common sense"

op 06 augustus 2016 09:53 Opiniestukken

Graag sluit ik me aan bij de mooie wijze waarop premier Michel namens de regering de heldenmoed onderstreepte van de agentes dit weekend in Charleroi. Ook langs deze publieke weg wens ik hen een voorspoedig herstel.

De recentste terroristische gebeurtenissen en de reacties daarop, deden me opnieuw terugdenken aan het 9/11-tijdperk in de USA. Het 'evil' waarmee Bush jr. te maken kreeg, viel uiteraard niet te onderschatten. Blijft dat hoe groot het te bestrijden kwaad ook zij, de reactie doelmatig én verzoenbaar met onze grond- en humanitaire rechten moet zijn: zo niet moet het kwaad zelf disproportioneel worden opgeblazen om de reactie te rechtvaardigen, en is de weg 'back to normal' lang en onzeker, steeds confronterend, soms beschamend.

Met 'straffe' reacties het terroristisch gevaar proberen te bezweren, is verleidelijk voor elke westerse meerderheids- of oppositieleider. Het kan electoraal lonen op korte termijn. Maar op lange termijn blijft de effectiviteit van dat soort spierballengerol, in welke nationale of internationale richting ook, een dubbeltje op zijn kant.

Toch mag deze opinie niet gelezen worden als een pleidooi voor een gebrek aan kordaatheid of aan duidelijkheid of voor een gebrek aan bewustzijn van de eigen identiteit, integendeel. Beide gebreken zijn te verfoeien, en leiden tot verloedering. Zoals afgelopen weekend opnieuw bleek, verrichten onze politie-, gerechtelijke, veiligheids- en immigratiediensten met uitstekend resultaat een bovenmenselijk zware taak, en zij verdienen meer dan wie ook de meest adequate wetgeving, bestaffing en infrastructuur (zie daarover mijn blog van vorige week).

Weet er nog iemand waarom George Bush jr. naar Irak trok?

Was het om sterker te lijken dan zijn vader tien jaar eerder?

Of was het Bush jr. vooral te doen om weerwraak voor de aanslagen op de twin towers en het Pentagon? Van een aantoonbare band tussen het regime van Sadam en Osama bin Laden werden weinig bewijzen gevonden.

Of waren er echt massavernietigingswapens in Irak? Dat zullen enkel de geheime archieven van Pentagon en Capitool uitwijzen, als onze kleinkinderen onze leeftijd hebben. De kans op een positief antwoord is niet zo groot.

Iets anders valt op: de republikeinen van Bush jr. hebben na de aanslagen in 2001 de Congresverkiezingen van 2002 gewonnen, wat erg atypisch is voor de partij van de incumbent, en nadat Bush jr. de Irakoorlog echt op gang bracht in 2003, won hij -na een eerdere Pyrrhuszege op Gore in 2000- ook nog de presidentsverkiezingen in 2004, en nog wel tegen een Vietnamveteraan, John Kerry.

Hoewel vader Bush als voormalig CIA-baas en vicepresident zeker veel beter vertrouwd was met buitenlandse zaken, kreeg hij dan weer geen tweede termijn. Precies die ervaring had Bush sr. er in de eerste Irakoorlog nochtans toe gebracht generaal Schwarzkopf de 'panache'-mars naar Bagdad te verbieden. Zijn roeping getrouw van voorzichtig én doeltreffend luchtmachtpiloot die W.O. II overleefde, beperkte vader Bush zich ertoe Koeweit en zijn olie te bevrijden, en Red Adair de oliebronnen te laten blussen. "Opgeruimd staat netjes", moet hij gedacht hebben, en misschien ook nog, "vooral het evenwicht in de regio niet verder verstoren dan nodig".

De geschiedenis heeft haar rechten, en zelfs al zijn ze jaren uit de actieve politiek, toch krijgen politici die zich -in retrospect bekeken- vergisten, soms een zware factuur gepresenteerd. Anders dan de eerste Irakoorlog van Bush sr., kostte de tweede Irakoorlog van Bush jr. enorm veel mensenlevens. De slechte voorbereiding van de situatie die zou volgen op de invasie zorgde bovendien voor de implosie van heel het Irakees administratief-militair apparaat, en bezorgde de leidende soennitische klasse zoveel frustraties dat zij de voedingsbodem werd voor Islamitische Staat. Hoe paradoxaal ook, de ondoelmatige Amerikaanse reactie op Al Qaida is waarschijnlijk een belangrijke ontstaansoorzaak van Daesh geweest.

Politieke leiders laten zich bij het gebruik van oorlogsretoriek, laat staan bij het overwegen van oorlogen, beter niet door electorale bekommernissen leiden. Hun taak is met prijsgave van zo weinig mogelijk levens de eigen identiteit en de eigen belangen op lange termijn te bewaren. Als dat slaagt zonder oorlog, of met een kleine oorlog, herkent men de goede en ervaren politicus: vader Bush die zijn zoon later -hoewel door dezelfde personen als hijzelf- slecht geadviseerd noemde. En als dat lange termijn objectief niet kan bereikt worden dan zonder een grote, desnoods slopende oorlog, zoals ten tijde van het nazisme, herkent men de beste politicus: Churchill zag helder, Chamberlain niet.

Churchill was de 65, en Clémenceau zelfs de 75 voorbij toen zij opnieuw de leiding van de regering van hun land namen tijdens W.O. II en W.O. I. Zij kenden de relativiteit van electoraal succes: zij wisten dat ze nooit meer aan de macht zouden gekomen zijn zonder oorlog. Ook dankbaarheid verwachtten ze niet: Churchill verloor de verkiezingen van 1945. Aan 'le Tigre' (Clémenceau) gunden zijn collega's niet eens het Franse presidentschap in 1920. Maar beide mannen toonden, naast het talent en de ervaring die iedereen hen toemat, veel zeldzamere kwaliteiten: een ijzeren vastberaden wilskracht en een grote morele weerbaarheid, wars van elk eigenbelang. Zij maakten volgens vriend en vijand het verschil.

Er zullen wellicht nog aanslagen volgen in Europa, naarmate Daech terrein verliest in Syrië. Dit risico onderschatten, zou naïef zijn. Het gevaar op totaal nutteloos verlies van onschuldige levens zoveel mogelijk anticiperen, en zo koelbloedig mogelijk analyseren, is niet eenvoudig. Dat het gevaar tijdelijk is, lijkt zeker, maar hoe lang het zal duren, kan niemand precies voorspellen. Die slijtageslag is niet makkelijk te winnen in een democratie.

Niet zelden zal een harde remedie erger zijn dan de ernstige kwaal, en mogelijks een nieuw kwaad teweeg brengen dat ons afleidt van onze andere en dringende grote uitdagingen: een economische groei die het structureel hoe langer hoe moeilijker krijgt, een demografie met de vorm van lichte benen, dikke buik en zwaar hoofd, en een ecologie die op zijn minst gezegd zorgwekkend is.

De wijsheid in dit soort zaken bestaat er niet in om 'de' juiste beslissing te kennen of te propageren, of snel te nemen. Want 'de' luidkeels verkondigde juiste beslissing bestaat niet.

Wijsheid is daarentegen precies samenhorig, discreet en weloverwogen die beslissingen te durven nemen die trachten "de minste van alle vergissingen" te maken (vrij naar Nobelprijswinnares Szymborska). Of om het met Churchill te zeggen: "never, never give in except to convictions of honor and good sense".