Themadag Terrorisme

op 17 november 2017 14:00 Toespraken

Mesdames et Messieurs,

Dames en heren,

Slechts weinig gelegenheden bieden de mogelijkheid om zoveel diensten en sleutelfiguren in de strijd tegen het terrorisme in België te verenigen. Deze themadag inzake terrorisme, georganiseerd door de centrale directie van de zware en georganiseerde criminaliteit, is daartoe in staat en, het moet gezegd, de lijst van deelnemers is dan ook impressionant. 

Ik ben de afdeling terrorisme van DJSOC en haar diensthoofd Johan Geentjens dan ook bijzonder erkentelijk voor de organisatie van deze dag.

Ik ben des te meer tevreden dat ik hier vandaag mag deelnemen om deze dag te openen en mij tot u allen te richten. 

Toen deze regering haar werkzaamheden aanvatte, wisten we dat de strijd tegen het terrorisme een van dé grote uitdagingen zou zijn.

U was immers bij de eerste in Europa, zo niet dé eerste, om al in 2012 de overheid te waarschuwen voor het fenomeen van de Syriëstrijders en haar ongekende omvang. De aanslag op het Joods museum op de vooravond van de verkiezingen in 2014 heeft die dreiging, die u duidelijk had geïdentificeerd en waartegen u allen strijdt, helaas geconcretiseerd.

Het regeerakkoord van oktober 2014 reflecteert deze bewustmaking dan ook. De operatie in Verviers, enkele dagen na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs in januari 2015, en dus zeer snel nadat de nieuwe regering was aangetreden, heeft het gevoel van hoogdringendheid nog versterkt.

Sindsdien is de werklast bij u en uw diensten enkel maar gestegen. De diensten werden allen geconfronteerd met de noodzaak om de focus te verschuiven, beschikbare middelen te heroriënteren en zich te reorganiseren, zowel intern als wat betreft haar externe relaties, om deze dreiging het hoofd te bieden. Tal van maatregelen werden genomen en de impact op het personeel en medewerkers was enorm. Ondanks dat alles, hebben de aanslagen van Parijs en Brussel helaas een grote slag toegebracht aan ons veiligheidsapparaat.

Velen onder u hebben zowel de operationele aangelegenheden (gelinkt aan de onderzoeken naar de aanslagen en de dreigingen), de voortdurende hervormingen en het impressionante werk van de parlementaire onderzoekscommissie en de toezichtsorganen moeten combineren.

Ik wil u vandaag dan ook vooral bedanken, omwille van het werk dat u gerealiseerd heeft en omwille van het feit dat u, in de moeilijkste tijden, niet heeft opgegeven. 

Er is geen sprake van om nu een stap terug te zetten : de dreiging is er nog steeds en de werklast is nog steeds aanzienlijk. Maar de druk van de media is wat afgenomen en de onderzoekscommissie heeft haar eindrapport afgeleverd.

De urgentie is dus niet verminderd, maar het er is opnieuw wat meer sereniteit in het werk gekomen.

Ik zal hier geen overzicht geven van alle maatregelen die op de verschillende niveaus genomen zijn. Daar zullen de andere sprekers, zowel theoretisch als praktisch, alle toelichting over geven. Onverminderd de grenzeloze erkenning voor het enorme werk dat werd verricht door elk van u, is het nu van belang om naar de toekomst te kijken. De uitdagingen zijn immers groot en veelzijdig.

Zelfs al zijn de belangrijkste instrumenten nu in plaats gesteld en is een nieuwe veiligheidscultuur rond het delen van informatie in volle ontwikkeling, blijven tal van maatregelen nodig op alle niveaus. Ik duid hier de belangrijkste:

(PJF)

Un travail important nous attend s’agissant de l’amélioration du fonctionnement de la police intégrée et en particulier de la police judiciaire fédérale : la question de la capacité de recherche pour le parquet fédéral, l’interconnexion des banques de données des PJF spécialisées, la relation entre celles-ci et la DJSOC et les autres partenaires, … les sujets sont nombreux et j’ai commencé à en discuter avec les principaux intéressés. 

Il est très important de serrer les coudes, d’éviter à tout prix les baronnies qui déforcent l’appareil dans son ensemble et renforcer un sens commun de la police judiciaire fédérale. 

(Informatisation)

Les efforts à faire sur le plan de l’informatisation du partage de l’information restent importants et se poursuivront bien au-delà de la durée de ce gouvernement. 

La banque de données commune sur les Foreign Fighters, élargie aux terroristes « Home Grown » et aux propagandistes de haine est un outil indispensable et doit continuer à être soutenue. De même, des accès directs et souvent réciproques, bien balisés, aux banques de données des services doivent se développer rapidement sur base de la législation existante. Cela concerne notamment les accès à la BNG de la police.

Mais il faut aller plus loin. La Commission d’enquête parle d’une banque carrefour de la sécurité. C’est un objectif à très long terme. Mais il faut regarder dans ce sens et en particulier tendre vers le principe « une information, un seul encodage ». Vous le savez mieux que moi, vous êtes encore trop souvent confrontés à des situations où plusieurs services reçoivent la même info par email – quand ce n’est pas sur papier ! – et doivent l’encoder manuellement dans leur système d’information interne. Il faut progresser pas à pas mais avec résolution et avec un horizon commun. 

Bien souvent, l’informatisation du partage d’informations nécessite d’abord des systèmes adéquats internes à chaque service. Vu sa taille et sa place dans l’architecture de sécurité, la situation au sein de la police est essentielle et il faut donc maintenir le projet i-Police sur les rails. Mais d’autres projets sont en cours, notamment à la Sûreté de l’Etat.

(Les JIC et JDC)

L’informatisation ne résout pas tout. Les structures de concertation sont nécessaires pour partager l’information et prendre des décisions communes. Les Task Forces locales sont un élément clé du dispositif. Il manque encore dans cet appareil une ou plusieurs structures plus permanentes pour partager et analyser l’information ensemble en temps réel et sélectionner, les enquêtes prioritaires et l’approche judiciaire ou de renseignement. Il s’agit des « joint information center » et « joint decision center » évoqué par la Commission d’enquête. Des expériences existent déjà, notamment par exemple à Bruxelles. Le Procureur général de Bruxelles coordonne la création de ces nouvelles structures.

(Législation)

Sur le plan législatif, j’ai soumis au sein du gouvernement deux projets de loi sur les infiltrants civils et le régime des « repentis » qui devraient bientôt compléter un cadre légal, notamment sur les méthodes d’enquête, qui a beaucoup évolué ces dernières années.

Hormis ces deux projets de loi, il faut rester réactifs et créatifs pour que la loi belge reste adaptée aux évolutions technologiques. Je pense en particulier au cadre légal pour le suivi par la police des activités sur internet en utilisant du matériel spécialisé c’est-à-dire les outils OSINT. Et il faut se préparer à l’arrêt de la Cour constitutionnelle s’agissant de la loi belge dite « data retention » qui sera crucial pour l’accès aux données de communication dans les enquêtes pénales et de renseignement. Sans même parler de la problématique du cryptage des données. 

Mais les efforts belges commencent à porter leur fruit. Cette semaine, Skype a été condamné en appel pour défaut de coopération avec la justice belge dans des interceptions de communication : cet arrêt nous conforte dans notre approche et nos efforts au niveau de l’Union européenne et vis-à-vis des Etats-Unis pour que l’approche belge soit encore plus efficace.

(Middelen)

Het geld en de middelen, blijven de kern uitmaken van alles wat er op het terrein gebeurt. Samen met de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, blijf ik me hierover dagelijks verder inzetten zodat de veiligheidsdiensten de middelen ontvangen die ze nodig hebben, en deze ook kunnen aanwenden. 

Ik ben me ten zeerste bewust van de trage en logge procedures waar velen van u het hoofd aan moeten bieden. Als er middelen beschikbaar worden gemaakt, duurt het te lang vooraleer deze worden aangewend. De hervormingspogingen hieromtrent worden hardnekkig verder gezet.

(Link met het lokale niveau en de gefedereerde entiteiten)

Het programma van deze dag toont het belang aan van een goede verstandhouding tussen het federale en lokale niveau. Er wordt veel vooruitgang gemaakt, maar de weg is nog lang. 

Een juridisch kader voor de Lokale Integrale Veiligheidscel is in de maak en zal de informatiedeling, zeker met betrekking tot de socio-preventieve sector en de dragers van het beroepsgeheim, verbeteren. Maar we moeten in de eerste plaats de verschillende initiatieven nu ook mogelijkheid geven om zich te ontwikkelen en deze laten functioneren. De lokale politie oefent hier een scharnierfunctie uit. Het Kanaalplan toont dat de combinatie van een lokale en federale aanpak werkt.

Het lokale niveau is echter niet het enige bestuursniveau dat wij als federale autoriteiten moeten betrekken. De Gewesten, en vooral de Gemeenschappen, beschikken over sleutelbevoegdheden in de preventie van radicalisme, in het nemen van contra-maatregelen en de opvolging van door de gerechtelijke overheden opgelegde voorwaarden, en dit binnen en buiten de gevangenissen. 

Een nuttig en bijzonder middel waar die operationele informatie-uitwisseling tussen verschillende bestuursniveaus zich zal veruitwendigen, is het toekomstige bureau BIBOB: een bureel voor integriteitsbeoordelingen voor openbare besturen, naar Nederlands model. De bedoeling is om de administratieve autoriteiten meer te wapenen en hen te ondersteunen bij nemen van contra-maatregelen zoals het intrekken van vergunningen, opleggen van administratieve sancties, sluiten van inrichtingen, enzoverder. In dit bureau zal bestuurlijke en gerechtelijke informatie worden verzameld en verwerkt, waardoor deze  vervolgens door de administratieve overheden kan worden aangewend. De uitwerking daarvan is, samen met mijn college minister van Binnenlandse Zaken, volop bezig. Een project wordt verwacht tegen de paasvakantie.

(International)

Enfin, nous devons continuer à prendre en compte la situation internationale et même être plus rapides à ce niveau. Certaines expériences avec le retour des Foreign Fighters de Turquie nous ont poussés à mieux définir nos procédures dans le suivi des retours. 

Entretemps, la situation sur le terrain a changé. Plusieurs des Foreign Fighters belges et leurs familles sont maintenant capturés par les forces kurdes ou irakiennes, soulevant des questions tout à fait nouvelles en terme de suivi par les services belges. Il faut pouvoir définir rapidement une approche structurée même si elle devra être adaptée au cas par cas.

(Conclusion)

Mesures d’organisation interne, informatisation, travail législatif, structures de partage de l’information, LIVC, bureau BIBOB, situation internationale : ce ne sont que quelques-uns des secteurs où nous devons encore nous améliorer.

Cela vous donne une idée des priorités que je me fixe pour ce qui est déjà presque la dernière ligne droit de mon mandat et celui de ce gouvernement en matière de lutte contre le terrorisme.

Nous avons tous le nez dans le guidon. On en viendrait presque à oublier que le début de la crise des Foreign Fighters remonte à plus de 5 ans et que Verviers, c’était il y a déjà presque 3 ans. Vous avez tenu le coup et vous avez réalisé un travail colossal. 

Même si j’espère que la crise actuelle sera temporaire, il faut s’inscrire dans le temps long sans perdre le sentiment de l’urgence. Dans 2 ans, il y aura un nouveau gouvernement, du moins je l’espère. Mais vous serez toujours là, (du moins je l’espère aussi). 

Nous aurons encore réalisé ensemble beaucoup de choses et je veux déjà vous en remercier.