Vraag Sonja Becq over taalevenwichten aanstelling topmagistrate in Brussel

op 21 februari 2019 17:04 Vragenuurtje plenaire

In Brussel geldt het beginsel van een taalevenwicht en -opvolging van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep en de procureur-generaal (PG) van Brussel, telkens voor periodes van 10 jaar. Dit beginsel is sinds 1998 in de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken van 1935 en in het artikel 259quater,§6 Gerechtelijk Wetboek bekrachtigd, bijvoorbeeld indien het mandaat tijdens de eerste of tweede termijn van vijf jaar wordt onderbroken. Zo moet iemand die overlijdt tijdens zijn mandaat opgevolgd worden door iemand van dezelfde taalrol.

Omdat Franstalig eerste voorzitter Maes zijn mandaat niet wenste te verlengen kwam dit taalevenwicht in het gedrang. De Nederlandstalige procureur generaal wenste zijn mandaat immers wel te verlengen voor een tweede termijn. Dus werd beslist een Franstalige vacature voor eerste voorzitter uit te schrijven. De inmiddels als eerste voorzitter voorgedragen magistrate heeft slechts een periode van 5 jaar voor de boeg omdat zij dan verplicht moet opgevolgd worden door een Nederlandstalige eerste voorzitter. Op datzelfde ogenblik zal de procureur-generaal worden opgevolgd door een Franstalige magistraat.

Anders handelen zou in dit geval betekenen dat het taalevenwicht in het Hof van Beroep te Brussel zou verbroken worden. Een vergelijkbaar taalevenwicht bestaat er ook tussen de federaal procureur en de procureur generaal te Brussel. Ook zij zullen binnen vijf jaar, na een ambtsuitoefening van 10 jaar, worden opgevolgd, de eerste door een Nederlandstalige, de tweede door een Franstalige.

De adviezen van mijn administratie over deze kwestie zijn gedeeld met het kabinet van de Premier en het kabinet van de vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken, en een verklarende nota werd overgemaakt aan de top van de Regering.

De voordrachten voor de aanwijzing van korpschefs gebeuren volstrekt autonoom door de Hoge Raad voor de Justitie, in dit geval door de Franstalige benoemingscommissie. Er geldt inderdaad geen wettelijke tweetaligheidsvoorwaarde. Maar de Hoge Raad heeft in zijn voordacht het belang benadrukt dat de voorgedragen magistrate de Nederlandse taal beter zou aanleren, en ze heeft zich daartoe geëngageerd.

Indien daartoe de wens bestaat in deze commissie, ben ik bereid het debat aan te gaan over een aanpassing van de wettelijke taalvoorwaarden voor de eerste voorzitters in Brussel. Maar dat is aan het parlement om te beslissen. Indien dit niet lukt zal een volgende regering daar prioritair werk van moeten maken.