Beste Manu, beste Maggie, Monseigneur De Kesel, Mevrouw de Minister van Staat Aelvoet, mijnheer de ere-rector Waer, mevrouw de Schepen Verlinden, dames en heren in al uw titels en hoedanigheden,
(Vooreerst enkele heel gemeende woorden van dank aan het fantastisch team dat deze dag organiseerde: Griet, Anne, Jan, Lut, Frauke en Stijn. De voordrachten waren erudiet maar heerlijk empathisch, de sfeer onverbeterbaar, wij allemaal erg betrokken en gelukkig).
Toen Emmanuel Keirse geboren werd, waren zijn ouders niet aan hun proefstuk. Hij was de tweede van elf. Al enigszins ervaren maar toch nog vol ijver om er het allerbeste van te maken, doopten zijn ouders hem in een bad van energie en intelligentie dat op zenith stond. Hij beantwoordde deze generositeit met een al even onuitputtelijke dankbaarheid. Bijna 80 jaar later houdt Manu er een blij levensritme en een existentiële intensiteit op na waarvan elke gewone sterveling zou duizelen. Zowel wat Manu in je bijzijn doet, als de anecdotes die hij je haastig wandelend maar terloops vertelt, bevestigen dat hij geen minuut onbenut laat om het goede te doen. Hij verpersoonlijkt zo op onnavolgbare wijze de kleine goedheid van Emmanuel Levinas die nooit definitief overwint, maar ook nooit overwonnen wordt.
Onverschrokken en altijd opnieuw, against all odds, kiest Manu met zijn auto het ruime sop om waar ook in de Nederlanden de goede boodschap te brengen. Nooit met de trein. Die heeft hij één keer de kans gegeven, dat is niet goed afgelopen, zodat Manu die dag alleen in Amsterdam had kunnen spreken, en niet present kon geven op de andere drie plaatsen waar hij werd verwacht. Sindsdien moet Maggie het stellen met de menselijke zekerheid dat een engel als Manu een bewaarder heeft die, zoals Sneeuwwitje vele malen mooier was dan de Koningin, vele malen meer veiligheid biedt dan gelijk welke SUV van zeven bij drie met gepantserde deuren en kogelvrij glas zou kunnen zijn. Voor alle duidelijkheid, Manu rijdt met een bescheiden wagen. Die is na één jaar al onverkoopbaar door de onfatsoenlijk hoge kilometerstand. Hij vervangt die wagen dus enkel omdat zelfs bescheiden wagens nu eenmaal steeds groter worden, en Manu in de nieuwe wagen meer romans en historische boeken kan stapelen om onderweg te lezen. Ook als je op tijd bent, zit Manu al één of andere turf te lezen. Om je vervolgens te zeggen dat hij net de drukproef van zijn laatste boek op de post heeft gedaan.
Beste Manu, het is vooral omdat jij mij vroeg, dat ik ja heb gezegd op deze nieuwe uitdaging. Omdat jij mijn volle waardering geniet, is wat je mij vroeg zeker de moeite waard, en het feit dat jij hij het mij vroeg, bood mij eigenaardig genoeg de zekerheid dat ik het ook wel zou aankunnen. Al moet ik toegeven dat als ik had mogen kiezen tussen de talloze dingen die je me had kunnen vragen, het voorzitterschap van Dijleland mijn sterke voorkeur had gekregen. Ik heb altijd iets gehad met oudere mensen, een grote voorliefde zeg maar, maar dat is niet het onderwerp van vandaag. Bovendien moet ik maar in je schoenen stappen, ze zijn te groot, maar er is al zoveel werk gepresteerd en Dijleland heeft zo’n goede reputatie dat ik mij voel als de werker van het elfde uur in het evangelie. Want de centrale directie, de directeurs van de vijf rusthuizen en, meer nog, onze zeer kundige en toegewijde personeelsleden bezorgen onze bewoners een heel fijne tijd. En Manu, je installeerde een professionele raad van bestuur waarmee je ook veel grotere organisaties zou kunnen monitoren. Met een ondervoorzitter Mathieu Vandenbulcke die als diensthoofd op Gasthuisberg de geriatrie door en door kent, en zichzelf en dus ook zijn collega’s met onweerstaanbare humor weet te relativeren.
Manu, ik leerde je kennen bij het begin van de eeuw in moeilijke dossiers als kabinetschef van Volksgezondheid, als bestuurder van het H Hart ziekenhuis en als mirakeldoener voor de slachtoffers van seksueel misbruik. Eén leidraad inspireerde je als beleidsmens: het algemeen belang, nooit je eigen carrière of het belang van een partij of een bepaalde groep. Je doorziet onmiddellijk wat speelt bij mensen, maar je zegt het niet of toont het niet, omdat ook die mensen, wanneer jij ze goed benadert, voor het algemeen belang veel kunnen betekenen.
Je schreef dus veel meer speeches en studies voor anderen dan voor jezelf. En je hebt nochtans veel meer speeches gegeven en boeken geschreven dan de meeste professoren.
Het zou dus een verdichting zijn van de waarheid om te zeggen dat jij iets hebt met oudere mensen, want je hebt een voorliefde voor alle mensen. Je wil ze allemaal verbinden, allemaal anders doen leven en ouder worden, allemaal anders doen genezen en allemaal anders doen sterven. Wij wisten al lang dat jij adellijk bloed in de aderen had en waren dus geenszins verrast toen je deze zomer in de adelstand werd verheven. Je koos zopas samen met Maggie je wapenspreuk als baron: ‘Zie de mens’. Treffender zou niemand je levensmotto en -doel kunnen verwoorden.
Het begon voor jou toen je als jonge vrijwilliger van 19 jaar bij het ziekbed van een jong meisje kwam. Je bezoekt haar moeder nog altijd als je in de buurt bent. Daar leerde je als jonge man de dood kennen en je verloor er je hart aan -zoals in het magnifiek gedicht van Bob Stempels. Maar je werd geen specialist van de dood, maar van het hart, niet van het hart van de geneeskunde, maar van het echte hart. De dood is voor jou niet een droef en noodlottig levenseinde, maar onafscheidbaar deel van het leven. De evidentie van de dood en de levensnoodzaak om haar als zodanig te beleven, maakte jij de voorbije 60 jaar aanschouwelijk voor je patiënten, hun familie, je collega’s, en voor heel de samenleving in boeken en voordrachten die mensen aanspreken in wat hen het meest dierbaar is, maar waarover ze meestal niet of toch niet goed kunnen spreken.
Jouw visie en terecht aanvoelen dat anders omgaan met het levenseinde mensen uiteindelijk hun diepste zelf kan doen vinden, heeft ons in Noord en Zuid allemaal veranderd. Niet alleen anders omgaan met de periode tot aan het levenseinde, maar ook met de tijd die nadien komt, de tijd van rouw en verdriet door verlies. Die geen depressie zijn, maar een normaal en heel mooi menselijk gebeuren dat moet worden gekoesterd, beluisterd en omringd met warme aandacht, en zo gewenst tot spreken gebracht. Verlies, verdriet en rouw die een beetje kunnen worden getroost voor wie zich openstelt voor de aandacht van de ander. Je echte les is uiteraard dat heel ons leven ook een voorbereiding op de dood is, en dat wie aan dat gegeven de juiste plaats geeft dichter bij de essentie van het leven komt.
Ik leerde je meest van al waarderen als voorvechter van kleine mensen, en dat zijn we allemaal: kleine mensen dus die zonder jou zich zouden verlaten hebben gevoeld door medische complicaties of door te weinig stoelen of handen aan het bed, of die zonder jou zouden vermaald zijn geweest door bureaucratische vergetelheid of door menselijke onverschilligheid, die laatste vaak verpakt onder het mom van een onoverbrugbaar juridisch obstakel. Al die mensen staan allemaal op de radar van jouw bovenmenselijk geheugen, je rijdt er altijd opnieuw langs, je belt ze altijd opnieuw op, je laat hen of hun naastbestaanden nimmer los, zeker niet met Allerheiligen of met Kerstmis. Door jou werden duizenden kleine mensen grote mensen, wat we ook allemaal zijn, toch als anderen ons helpen om dat te worden of te blijven. Je koos niet alleen voor de kansel, niet alleen voor het boek, om daarover te communiceren, maar nog veel meer voor het individueel gesprek, het luisterend oor, de persoonlijke begeestering, het zitten aan het bed, en het opnieuw zitten aan het bed. Om er niet aflatend te zijn voor anderen, voor moeders van levenloos geboren kinderen, voor seksueel misbruikte personen, voor mensen met een psychische stoornis en voor al wie je hulp vraagt, en dikwijls ook ongevraagd.
De psycholoog en pedagoog in jou weet dat het voorbeeld van het goede, en de herhaling van het goede nog veel effectiever zijn om het menselijk handelen duurzaam op het juiste pad te helpen dan ‘de preek’ of het boek. Dat voorbeeld van het goede ben jij, en voor die herhaling zorg je schijnbaar moeiteloos. Ook als dat goede alleen maar aandachtig zwijgen betekent, want alles wat met de juiste aandacht geschiedt, is goed gedaan.
Om anderen te kunnen bijstaan en helpen, ben je ervan overtuigd dat je zelf niet genoeg kan weten. Je CV leest als een trein van studie en zelfstudie, een lang bewijs van onmetelijke nieuwsgierigheid, niet om het weten alleen, maar om te kunnen helpen, om niet opzijgezet te worden door betweters die hun terrein voorbehouden aan zogenaamde insiders. Een verantwoordelijke, hij weze minister, bisschop, ziekenhuisdirecteur, mutualiteitsleider of rector die jou tegemoet treedt, doet er goed aan zijn dossier te kennen. Niet omdat je hem wil inpakken, of zijn onkunde aantonen, maar omdat je hem met de juiste argumenten aan de kant van de waarheid, aan de kant van de zwakkere, aan de kant van de goedheid wil krijgen. Een enkele keer werp je een blik van mededogen, omdat die verantwoordelijke het ook niet kan helpen, om dan weer het gaspedaal zachtjes maar efficiënt in te drukken.
Manu, je hebt in deze wereld heel veel bakens verzet. Je droeg het ook aan jezelf op, lang geleden: dat je het verschil zou maken voor heel veel mensen, niet in je eigen belang, maar in het belang van al wie je steun en competentie nodig had. Je streefde nooit macht na, maar je vanzelfsprekend gezag verzet bergen. Je creëerde een heel mooie toekomst voor velen die dikwijls niet eens beseffen wat ze aan je te danken hebben. En je hebt inmiddels een kennis en ervaring vergaard waarmee je de functies van Minister van Volksgezondheid en van Welzijn terzelfdertijd zou kunnen uitoefenen, zonder ook maar één van je huidige activiteiten te moeten stopzetten. Als je een kabinetschef zoeken, ik ben bereid -omdat jij de Minister zou zijn uiteraard.
Ik ga terug naar 1983, 42 jaar geleden. Vanuit mijn studeerkamer die uitgaf op de Parkstraat in Leuven zag ik dagelijks een oude verschrompelde dame met veel te grote mannenschoenen melk halen voor haar poezen. Er kwam regelmatig rook uit de kieren van de ramen en van de voordeur omdat ze de kachel niet aankreeg. We mochten niet binnen, en lieten ze dan maar bij ons binnen om op adem te komen. Ook de OCMW-assistente kwam niet voorbij de voordeur. Onze overbuurvrouw was doodlief voor onze kinderen, maar ze was helemaal verward en geurde volledig doorrookt. Haar familie woonde een straat verder, maar liet haar verkommeren ondanks onze aanmaningen. Toen ze tot tweemaal per dag toe een liter of drie melk aanhaalde, kon enkel een grote kolonie poezen dat verbruik rechtvaardigen. Mijn vrouw lokte onze dame naar ons thuis, terwijl ik met onze gelukkig erg ervaren huisarts, wijlen dokter Jef Vliers uit de Vital Decosterstraat, op bezoek ging in haar woning. De voordeur ging immers niet meer ‘dicht’. Wat we zagen was niet mooi, en de huisdokter beval onmiddellijk verplichte opname. Ik reed mee in de politiecombi naar Gasthuisberg, onze dame was doodsbang dat ze haar poezen in de steek zou moeten laten. Toen we de dag nadien naar de spoed van Gasthuisberg belden, bleek dat ze was opgenomen in de pas geopende ‘oude’ Wingerd. Ze kon niet beter zijn. Dank u Rudi, dank u Manu, dank u René, dank u Staf, namens al die kleine mensen die jullie opnieuw groot maakten.
Maggie, ‘kalm aan’ staat niet in Manu’s woordenboek. Jouw constructief en wijs, zo nodig streng advies en steeds sterke aanwezigheid hebben Manu mogelijk gemaakt. We hopen, Manu, dat je nog een beetje meer geniet met Maggie, je kinderen en je kleinkinderen, zij en jij verdienen dat. Mevrouw Huber vertelde daarstraks waar mensen die gaan sterven zoal spijt van hebben. Ik wed dat jij van weinig spijt zal hebben op je sterfbed, en al zeker niet van te hard gewerkt te hebben. Je hebt immers nooit gewerkt omdat je het zo graag deed. Bovendien, je wordt pas volgend jaar 80, dat is piepjong, en je hebt er altijd erg jong uitgezien. Je bent en blijft de meest beschikbare vrijwilliger in de verre omstreken, ook letterlijk. Je bent in de meest absolute zin een vrij man die met een immense wilskracht die vrijheid ter beschikking stelt van anderen. Nogmaals, doe zo voort, want wij allemaal en vooral ik hebben je nodig in wat je mij en ons hebt opgedragen. Je blijft bij ons. Daar rekenen we op.