Toespraak Algemene Vergadering CEPANI

op 11 juni 2015 18:47 Toespraken

Voorzitter,

Dames en Heren,

Het is voor mij een bijzondere eer u hier te mogen toespreken en van gedachten te wisselen naar aanleiding van de jaarlijkse Algemene Vergadering van CEPANI over een onderwerp waar deze instelling reeds bijzonder veel in geïnvesteerd heeft en mij nauw aan het hart ligt, nl. arbitrage en andere alternatieve oplossingstrajecten voor geschillen.

Zoals u bekend is, heeft de toestand van justitie mij genoodzaakt om een justitieplan op te stellen met als doel ervoor te zorgen dat de hoven en rechtbanken hun kerntaken op een kwaliteitsvolle manier kunnen blijven vervullen. Het feit dat procedures soms jaren aanslepen, hebben het vertrouwen en het imago van de Belgische justitie zwaar aangetast.

Inzetten op justitie is ook geen onverstandige keuze vanuit macro-economisch perspectief zoals collega Allemeersch reeds in zijn bijdrage “Civiele justitie en concurrentiekracht: een nieuw paradigma” in het Tijdschrift voor Privaatrecht aangaf. Een performante justitie zorgt voor meer rechtszekerheid en draagt op die manier ook bij tot de verlaging van de maatschappelijke kost van geschillen. Niet enkel voor de rechtzoekende is dit van belang, maar ook voor de aantrek van internationale investeerders.

Geloof en meerwaarde

In mijn justitieplan leg ik, naar analogie met de Scandinavische landen, Nederland en Duitsland, de klemtoon op de efficiëntie waarmee de middelen worden aangewend.

De promotie van alternatieve oplossingstrajecten zoals arbitrage en bemiddeling zijn maatregelen die daartoe bijdragen. Waarom?

In eerste instantie omdat de promotie van alternatieve oplossingstrajecten een belangrijke werklastvermindering betekenen. Gelet op de gerechtelijke achterstand kan de kanalisatie van conflicten die door arbitrage en bemiddeling opgelost kunnen worden ertoe leiden dat de hoven en rechtbanken hun kerntaken terug optimaal kunnen vervullen.

Het is evenwel niet enkel vanuit dit perspectief dat ik alternatieve oplossingstrajecten wil promoten, maar ook vanuit het geloof in de meerwaarde die deze oplossingstrajecten kunnen bieden. Zo kan arbitrage op een efficiënte, discrete, kwaliteitsvolle en snelle manier leiden tot een beslechting van een geschil en dit onder leiding van een gespecialiseerde arbiter. Er kunnen daartoe reeds in de overeenkomst afspraken rond gemaakt worden hetgeen het vertrouwen en de zekerheid kunnen versterken.

Een bemiddelde oplossing, waarbij de standpunten van de partijen verzoend worden, is meer gedragen dan een opgelegde beslechting van het geschil. In de bedrijfswereld kan een bemiddeld akkoord leiden tot een goede verstandhouding en een betere samenwerking tussen ondernemingen en kan dit economische schade voorkomen. Door bemiddelde oplossing komen partijen dichter bij elkaar en wordt hun handelsrelatie nieuw leven ingeblazen. De samenleving heeft er in het algemeen alle belang bij dat mensen praten met elkaar en er evenwichtige oplossingen gevonden worden voor tegenstrijdige belangen.

De voordelen van deze alternatieve oplossingswijzen kunnen niet voldoende beklemtoond worden. Bemiddeling leidt o.a. tot een aanvaardbare, duurzame op maat gemaakte oplossing op korte termijn, is vertrouwelijk, laat aan de partijen een actieve rol in de oplossing van het conflict, professionele relaties worden duurzaam behouden omdat partijen streven naar een win-win-oplossing, onzekerheid over het resultaat van de rechtsgang wordt vermeden, enz.

Stand van de wetgeving

Op het vlak van arbitrage heeft België vrij recent nog heel het arbitragerecht bij de wet van 24 juni 2013 met ingang van 1 september 2013 herzien. De doelstelling was dat “België zich een open land (wil) tonen voor abitrage en in het bijzonder voor de internationale arbitrage en als een land dat beschikt over een vooruitstrevende wetgeving inzake arbitrage”. De Modelwet van UNCITRAL werd volledig geïntegreerd in het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek. Er werd daarbij geen onderscheid gemaakt tussen nationale en internationale arbitrage. Evenmin beperkte deze integratie zich tot de handelsarbitrage.

Ik meen dat door de integrale overname van de modelwet deze doelstelling ook voor een groot deel werd bereikt. Deze wet, die werd voorbereid door Cepani, heeft een belangrijke meerwaarde gecreëerd voor België en ons (terug) een belangrijke internationale speler gemaakt op het vlak van arbitrage.

Hoewel deze nieuwe wetgeving ongetwijfeld een positieve impact heeft gehad, blijft het aantal arbitrages in ons land echter zeer bescheiden. Bovendien mogen we niet blind zijn voor de ontwikkelingen in Europa. Heel wat Europese landen trachten een vooraanstaande rol te spelen in arbitrage. Ik kan o.a. verwijzen naar de ontwikkelingen in Nederland. Ook de vergelijking met Frankrijk (Parijs) leert dat Brussel nog beter kan.

Ook op het vlak van bemiddeling en andere alternatieve oplossingstrajecten zoals schikkingen kunnen we beter scoren.

In tegenstelling tot heel wat andere Europese landen, is de bemiddeling in België nog niet helemaal ingeburgerd. Slechts een beperkt aantal conflicten wordt door bemiddeling opgelost. Magistraten, burgers en bedrijven zijn vaak niet of onvoldoende geïnformeerd en zien het nut of de meerwaarde er niet van in. Ook de (ingeschatte) kostprijs vormt een drempel om de piste van de bemiddeling te volgen. De informatieverstrekking gebeurt soms veel te laat. In het onderwijs en in de juridische praktijk ligt de klemtoon nog heel vaak op het beslechten van geschillen.

Betekent dit dat België tot op heden helemaal geen stappen heeft ondernomen?

Neen, er werden reeds heel wat stappen gezet:

Op wetgevend vlak werd er een kader in de wet ingeschreven zowel voor de vrijwillige als de gerechtelijke bemiddeling.

Er werd een federale bemiddelingscommissie opgericht die een zeer belangrijke rol speelt bij de vorming, de erkenning en de evaluatie van bemiddelaars.

In familiezaken moet de griffier de partijen bij het instellen van de vordering informeren door hen een informatiebrochure vergezeld van een lijst van de erkende bemiddelaars alsook inlichtingen betreffende informatiesessies, wachtdiensten of andere in het gerechtelijk arrondissement georganiseerde initiatieven die erop gericht zijn de minnelijke oplossing van conflicten te bevorderen, mee te delen.

Magistraten kunnen partijen steeds wijzen op het nut en de meerwaarde van bemiddeling en hen de ruimte geven om zich daarover te informeren.

Ook andere alternatieve oplossingstrajecten kennen een groei. Zo richtte de wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank de kamers voor minnelijke schikking op. Op verzoek van de partijen of indien de rechter het opportuun acht, beveelt hij de doorverwijzing van de zaak naar deze kamer. Uit een bevraging gedaan bij de twaalf rechtbanken van eerste aanleg naar aanleiding van een wetsvoorstel m.b.t. de persoonlijke verschijning blijkt alvast dat deze maatregel tot meer akkoorden leidt. Sommige magistraten pogen ook reeds op de inleidingszitting te schikken. Er is dus duidelijk een positieve tendens in familiezaken waar te nemen.

Engagement van de regering en de Minister

Deze regering wil inzetten op alternatieve oplossingstrajecten. In het regeerakkoord wordt het belang en de meerwaarde ervan uitdrukkelijk onderstreept.

In mijn justitieplan kondig ik maatregelen aan om alternatieve wijzen van geschillenoplossing een gelijkwaardige plaats te geven in het gerechtelijk recht.

Ook arbitrage wil ik verder promoten. Arbitrage is vandaag nog te weinig bekend. Het is belangrijk ondernemingen, overheden/overheidsbedrijven en burgers te overtuigen van de meerwaarde van arbitrage. Ik wil daarom de informatieverstrekking door de hoven en rechtbanken en op de site van de FOD justitie versterken door een brochure ter beschikking te stellen van arbitrage, eventueel samen met alle andere alternatieve oplossingstrajecten. Tegelijk wil ik griffiers en magistraten beter voorlichten in het bijzonder wat de exequaturprocedure betreft, want die blijkt in de praktijk niet altijd goed gekend te zijn. Het is belangrijk dat de exequaturprocedures overal uniform worden toegepast om rechtsonzekerheid te vermijden.

In het kader van de promotie van arbitrage heb ik ook reeds een schrijven gericht aan mijn collega, de Minister van overheidsbedrijven, Alexander De Croo met het verzoek tot aanpassing van artikel 14 van de wet van 21 maart 1991 op de overheidsbedrijven zodat overheidsbedrijven voortaan ook geschillen met natuurlijke personen bij wijze van arbitrage kunnen oplossen. Daarnaast heb ik mijn collega, de Minister van buitenlandse, Didier Reynders zaken verzocht dat België de observer seat bij de Working Group II betreffende Arbitration and Conciliation van de UN Commission on International Trade Law (UNCITRAL) opneemt. Dit moet de internationale uitstraling en invloed van België nog vergroten.

Daarnaast wil ik onderzoeken hoe de traditionele struikelblokken die enerzijds de kostprijs en anderzijds de duur zijn, verder afgebouwd kunnen worden. Door de recente verhoging van de rolrechten door deze op internationaal niveau te brengen, is het verschil in kostprijs met arbitrage alleszins verkleind. Daarbij moet echter bewaakt worden dat de kostprijs van het exequatur geen bijkomende struikelblok oplevert. Arbitrage is in België ook aantrekkelijk wat de duur betreft, gelet op de gemiddelde duur van een procedure voor de gewone hoven en rechtbanken.

Ik plan geen grote hervorming van de wet op de arbitrage die recent op een voortreffelijke wijze werd hervormd, maar sta uiteraard open voor punctuele wijzigingen die een bijkomende meerwaarde en uitstraling kunnen opleveren.

[Wat betreft het drukken van de kosten, denk ik dat er ook mogelijkheden zijn op fiscaal vlak die de drempel tot arbitrage nog kunnen verlagen en België internationaal nog aantrekkelijker maken. De ervaring in het buitenland leert dat het verlies aan inkomsten voor financiën immers ruimschoots wordt gecompenseerd door de winst voor justitie en de economie in het algemeen. Zo zou de BTW op het honorarium van arbiters kunnen verlaagd worden, kan er een verhoogde aftrekbaarheid (110%) van de kosten verbonden aan de einduitspraak komen en kan een verlaging van het tarief van de rolrechten op het exequatur worden overwogen. Dit zijn uiteraard pistes die van naderbij onderzocht moeten worden in overleg met mijn collega van Financiën, Minister Van Overtveldt.]

Op het vlak van bemiddeling worden op korte termijn een aantal concrete ingrepen op wetgevend vlak onderzocht. Deze wetgevende initiatieven moeten er toe leiden dat bemiddeling nog beter bekend wordt, de keuze voor bemiddeling wordt gestimuleerd in elke stand van het geding en de bemiddeling partijen financieel niet sanctioneert, maar juist stimuleert.

Alvast één maatregel werd reeds opgenomen in de eerste potpourriwet nl. de optrekking van de “aanvankelijke maximumduur” van de gerechtelijke bemiddeling van drie naar zes maanden. Bij de invoering van de gerechtelijke bemiddeling was het de bedoeling dat de rechter het verloop kort zou opvolgen. Daarom werd voorzien dat de opdracht slechts drie maanden zou duren. Bovendien moet de zaak vastgesteld worden op de eerste nuttige zitting na het verstrijken van de termijn met het oog op een verlenging. De praktijk leert echter dat deze termijn te kort is. Een maximale termijn van zes maanden geeft de rechtbanken meer speelruimte te bepalen in functie van de omvang en de te verwachten duur van de opdracht.

Een andere concrete maatregel die ik aankondig in mijn justitieplan is de opstart van een proefproject rond bemiddeling bij de rechtbank van koophandel waar bemiddeling quasi nog een wereldvreemd begrip is. Ik wil meer ruimte scheppen voor de regeling van het geschil buiten de rechtbank, waarbij advocaten na een dagvaarding toch een compromis voorleggen aan de magistraat. Een goed voorbeeld is Nederland waar de comparitie na antwoord een succes kent. De Justitie moet conflicten helpen op te lossen. Ik wil dat de rechter probeert de partijen naar een bemiddeling te leiden. Ik bereid daartoe een grondige hervorming van de burgerlijke rechtspleging voor en zal daarbij tegelijk maatregelen treffen die een moderne informaticaomgeving moeten creëren.

Vandaag bestaan er ook heel wat uiteenlopende initiatieven inzake bemiddeling bij de verschillende hoven en rechtbanken. Ik wil deze praktijken in kaart brengen met als doel om deze te stroomlijnen en goede praktijken verder te ontwikkelen in alle hoven en rechtbanken.

Ten slotte heb ik de intentie om de rol van de federale bemiddelingscommissie te versterken waardoor zij bemiddeling kan promoten, opvolgen en verder ontwikkelen op nationaal niveau. Vanuit internationaal perspectief dringt er zich in ieder geval een herdenken op van de structuur van de federale bemiddelingscommissie. Zij zijn momenteel zelf ook bezig met deze oefening.

Ter afronding – belang van de arbiter en Cepani – steun voor het project

Ik wil graag afronden met het onderlijnen van het belang van Cepani en u als arbiter/bemiddelaar in dit verhaal. De kwaliteit en de integriteit van de arbiter en de bemiddelaar is van essentieel belang voor het vertrouwen en het geloof in arbitrage en bemiddeling. Dit bepaalt mee de internationale uitstraling van België en moet bewaakt blijven zoals Cepani ook doet.

Ik acht het ook belangrijk dat Cepani voortwerkt aan de creatie van goede randvoorwaarden om arbitrage in België zo aantrekkelijk als mogelijk te maken. Dit impliceert dat ook praktische drempels worden verkleind en procedures op maat van het geschil (afhankelijk van de aard) gemaakt worden.

Ik kan niet voldoende beklemtonen dat de promotie van arbitrage en andere alternatieve oplossingswijzen van conflicten een gedeelde verantwoordelijkheid is waarbij u een cruciale rol in speelt. Ik hoop dan ook in de toekomst te kunnen rekenen op uw steun in dit project en dit samen tot een goed einde te volbrengen zodat België een leidersrol inneemt zowel op het vlak van arbitrage als andere alternatieve vormen van oplossing van conflicten zoals bemiddeling in Europa.