Politiek vergt moed én overtuiging

op 04 juli 2016 09:53 Opiniestukken

In De Afspraak op Vrijdag ging ik in debat over de Brexit en de toekomst van Europa/Groot-Brittannië. Of ik bang ben voor een opstoot van nationalisme, vraagt men me soms: toen Wales uit de bol ging na de overwinning van IJsland tegen Engeland, bekroop me toch een vreemd gevoel. Evenzeer toen ik bepaalde Oost-Europeanen zag reageren op de Brexit. Voor mij doet het er weinig toe of Schotland dan wel het Verenigd Koninkrijk deel uitmaakt van de Europese Unie. Ik heb begrip voor de soevereiniteitswil van volkeren die in de geschiedenis nu eens verenigd dan weer gescheiden zijn. Noord-Ierland is een delicatere kwestie. De Goede Vrijdag-akkoorden van 1998 worden gewaarborgd door de Europese Unie, en een 'harde' grens tussen Ierland (Dublin) en Noord-Ierland (Belfast) is dus ondenkbaar. Qui vivra, verra. In elk geval heeft België van het Verenigd Koninkrijk geen lessen in efficiënt staatsbestuur te krijgen: zij hebben net als wij veel parlementen en bevoegdheidsverdelingen waar niemand wat begrijpt. Ze hebben zelfs vier 'nationale' voetbalteams.

Maar waar ik wel duidelijk over wil zijn, is dat nationalisme niets oplost, en ik er geen enkel heil van verwacht. Moesten we van 28 naar 40 lidstaten gaan, zonder gebiedsuitbreiding, de wereld zou er alvast niet makkelijker op worden.

De Oost-Europese landen hebben, na het nazisme en het communisme over zich te hebben gekregen, de gastvrijheid van de Europese Unie opgezocht zoals men naar een veilige paraplu grijpt. Die paraplu beschermt tegen regen en zonneschijn, maar hij brengt verplichtingen en veel overleg mee: dat voelt onvrij aan, als je niet elegant met een paraplu weet te marcheren wanneer de zon niet schijnt, en ook de regen achterwege blijft. Een economist drukte het vorige week als volgt uit: het is zoals een vis die de (Europese) bokaal wil doen springen, maar niet beseft dat hij zonder water op het droge ligt.

Het is geen schande voor een aantal mensen die thuis verandering en zelfs afscheuring beloofden om verder te moeten samenwerken binnen de Unie: niemand bewees dat beter dan Tsipras in Griekenland; hij 'won' het referendum, en bleef toch in de Eurozone. Het toont enkel aan dat samenwerking levensnoodzakelijk is, ook voor wie fier is en zijn eigen weg zou willen gaan. De manier waarop de zelfzekere Britten vandaag slagzij maken, en de uittreding uit de Unie op de lange baan schuiven, is een teken aan de wand. Er is geen alternatief voor de Europese samenwerking.

Dat we het nog beter moeten uitleggen, het wezen van de Europese constructie, kan best waar zijn: de huidige generaties hebben de wereldoorlogen en de Koude Oorlog niet meer aan den lijve ondervonden. Dat Duitsland en Frankrijk hun soevereiniteit delen, en mekaar wederkerig helpen om vooruit te gaan in een globale wereld, blijft in het licht van de eerste helft van de 20e eeuw, een mirakel. Dat West-en Oost-Europese landen hetzelfde doen, blijft in het licht van de tweede helft van de twintigste eeuw evenzeer een mirakel.

Maar we moeten ook het zonlicht niet elke dag opnieuw verklaren, om te mogen genieten van de zon. Immers, als als je de volgende vier doelstellingen wil delen en verzekeren, zijnde (i) duurzame vrede en veiligheid, (ii) economische groei en financiële stabiliteit, (iii) vrij verkeer van personen, ondernemingen en kapitalen in de meest ruime zin en (iv) een diep respect voor de fundamentele rechten en vrijheden; wat valt er dan in godsnaam nog te bewijzen, als je weet dat geen enkel Europees land, ook Duitsland of Frankrijk niet, alleen in staat is om nog maar bij benadering hetzelfde resultaat te bereiken?

Dat de Europese constructie erg onvolmaakt mensenwerk is, en onvoldoende transparant voor de burger? Ook dat kan best waar zijn. Maar wat door vrede bereikt wordt, behoeft meer compromissen, dan wat door oorlog bereikt wordt. Het resultaat van de Pax Romana was wellicht esthetisch meer verantwoord dan de Pax Europaea. Maar de Pax Romana was het resultaat van militaire onderwerping door één man aan één man, keizer Augustus, niet van samenwerking tussen gelijke rechtsstaten. In het geloof dat die laatste samenwerking onze enige duurzame toekomst is, wil ik graag leven en sterven. Maar, zeker, ik wil het altijd opnieuw uitleggen, elke dag drie keer als het moet, opdat iedereen die het wil begrijpen, het zou kunnen begrijpen.

Maar ik wil het niet uitleggen aan schertsfiguren als Boris Johnson en Nigel Farage.

Kenners zagen hun terugtreden al lang aankomen. Maar voor diegenen die zich maandenlang moesten vergapen aan deze twee 'would be's', zal het vreemd overkomen. De journalisten getuigen niet altijd van goede smaak door tweederangsfiguren zo prominent in beeld te brengen, maar de pers moet natuurlijk de verkoopcijfers in 't oog houden: verantwoordelijke politici kunnen niet elke dag voor een sappig interview zorgen.

Wie, zoals Johnson en Farage, de moed niet heeft van zijn overtuiging, is ofwel niet overtuigd, ofwel niet moedig: en politiek vergt moed én overtuiging.