Persmoment 'BOM-wet'

op 23 februari 2017 11:47 Persconferentie BOM

Beste vrienden van de media,

Voorname leden van het parket en de politie,

Dames en heren,

Wij zijn vandaag te gast in de gebouwen van de federale gerechtelijke politie in Leuven om het te hebben over de zogenaamde “BOM”-wet, oftewel de wet op de bijzondere opsporingsmethoden.

Velen zullen u bevestigen dat deze wet een nieuwe mijlpaal vormt voor de misdaadbestrijding in deze hoogtechnologische tijden. De wet strekt zich uit over alle belangrijke opsporingsmethodes die rechtstreeks of onrechtstreeks met informatica te maken hebben.

Zo wordt de wetgeving omtrent de telefoontap en het doorzoeken van smartphones en computers grondig herschreven en ook werden enkele nieuwe opsporingsmethodes gecreëerd, zoals de infiltratie op het internet.

Bij het uitwerken van die ‘upgrade’ van de wetgeving gingen we niet over één nacht ijs. Meer dan anderhalf jáár is er aan gewerkt, door enkele van de grootste experten op het gebied van cybercrime en strafprocedure. Die experten hebben een diverse achtergrond: ze zijn onderzoeksrechter, parketmagistraat, politiefunctionaris of maken deel uit van mijn administratie.

Et cet “upgrade” de grande taille était nécessaire. Les derniers changements majeurs aux méthodes particulières de recherche sur le plan de l’informatique datent entre-temps du début des années 2000. Au cours de cette brève période d’une quinzaine d’années, la technologie a considérablement évolué, par exemple à cause de l’essor des smartphones, de Facebook et de Whatsapp, mais la société s’est aussi adaptée.

Les gens vivent sur l’internet et par son biais et communiquent par des moyens électroniques de plus en plus. Ce constat s’applique également aux personnes mal intentionnées. De nos jours, des projets criminels sont aussi échafaudés sur internet et les contacts préparatoires sont pris via les réseaux sociaux ou des applications de chat.

Pour ceux qui combattent la criminalité, il n’est pas évident de s’adapter à cette nouvelle réalité. Ils sont liés par la loi, et celle-ci s’est révélée rester à la traîne sur plusieurs plans.

Ainsi, les enquêteurs se trouvent confrontés à la « volatilité » des éléments de preuve. Un suspect qui laisse des traces numériques peut les effacer d’une pression sur une touche, même à distance. Songez par exemple aux fichiers sur Dropbox, qui sont accessibles sur chaque ordinateur.

C’est pour cette raison que lorsque la Police présume que des preuves seront perdues, elle peut dorénavant ordonner le gel temporaire de ces données, empêchant ainsi que des fichiers puissent être supprimés.

Ik geef nog een voorbeeld. In de oude wetgeving was het onduidelijk wat de precieze mogelijkheden waren voor de opsporingsdiensten om informaticasystemen, zoals smartphones en laptops, te doorzoeken. Wanneer kan de politie zo’n maatregel bevelen, en wanneer het parket of de onderzoeksrechter? En kunnen hierbij paswoorden worden gekraakt?

Nu zijn die bevoegdheden zeer helder uitgestippeld. Zo zal de politie uw smartphone enkel kunnen doorzoeken indien hij rechtmatig in beslag is genomen, wat enkel kan onder bepaalde voorwaarden. Bovendien moet die smartphone in vliegtuigmodus worden geplaatst, zodat enkel de gegevens op het toestel zelf toegankelijk zijn. Van zodra er wachtwoorden moeten worden gekraakt, of indien de zoeking wordt uitgebreid tot gegevens die in de cloud bewaard worden, is een machtiging van het parket of van de onderzoeksrechter vereist, al naargelang het geval.

Ook de telefoontap-maatregel moest dringend worden herdacht. Tot voor kort kon een onderzoeksrechter enkel communicatie onderscheppen terwijl die ‘in overbrenging’ was. Dit stelde grote problemen in de praktijk. Een ongelezen e-mail bijvoorbeeld: moet men die beschouwen als communicatie in overbrenging, of is die communicatie al toegekomen en is het daarom verboden om die te onderscheppen?

Dit weinig werkbare onderscheid werd opgeheven, waardoor de wetgeving nu technologieneutraal is. De onderzoeksrechter zal zelfs de mogelijkheid krijgen om zonder medeweten van de verdachte zijn computer te doorzoeken. Maar enkel bij verdenking van zware misdaad en als de andere opsporingsmethodes geen resultaat zouden hebben opgeleverd.

Een andere nieuwe maatregel die werd ingevoerd, is de infiltratie op het internet. Daarover hoort u later nog wat meer.

De vernieuwingen die de BOM-wet brengt, bestaan niet enkel in een modernisering van de opsporingsmethoden. De wetgeving wordt ook meer toekomstbestendig of ‘future proof’ gemaakt, zodat toekomstige technologische ontwikkelingen geen wetswijziging meer noodzakelijk maken.

Daarnaast brengt de BOM-wet meer rechtszekerheid, door duidelijke criteria en heldere termen te gebruiken. Ze biedt ook efficiëntie en snelheidswinst, zodat de opsporingsdiensten adequater en sneller kunnen optreden tegen alle vormen van criminaliteit, van diefstallen tot terreur.

Mais, dans le même temps, toutes les compétences sont strictement encadrées, avec toutes les garanties nécessaires pour la vie privée des citoyens. Il est veillé à ce que, au fur et à mesure que l’intrusion dans la vie privée s’accroît, la protection passe elle aussi à un degré supérieur. Ainsi, les mesures qui ont le plus grand impact sont exclusivement réservées au juge d’instruction, et encore uniquement dans le cadre d’enquêtes qui portent sur de la grande criminalité.

Le citoyen bien intentionné n’a donc rien à craindre. Le malfaiteur, par contre, d’autant plus !

Dès lors, la conclusion est que la loi BOM, applicable depuis le 27 janvier, fait en sorte que la numérisation de la société et de la criminalité ne constituent plus un obstacle pour nos services de recherche, mais justement une opportunité qu’ils pourront utiliser habilement mais avec sagesse. C’était une mission de (très) grande ampleur mais je suis incroyablement reconnaissant d’avoir pu compter sur le soutien essentiel de tant de personnes capables et engagées, dont deux d’entre elles se trouvent par hasard à mes côtés : Monsieur Kerkhofs et Monsieur Van Laere.

Le travail législatif n’est évidemment qu’une partie de la recherche d’une lutte plus performante contre la criminalité. J’œuvrerai toujours pour que l’on donne parallèlement suffisamment de moyens afin de continuer à faire la différence dans la pratique.

Pour confirmer mes dires, je suis heureux de pouvoir vous annoncer que, sur ma proposition, le Conseil des ministres a dégagé pas moins de 6,5 millions d’euros pour des investissements dans des applications de haute technologie destinées à la police. Je ne peux malheureusement pas vous en dire plus, si ce n’est que, grâce à celles-ci, nous essayons d’avoir quelques longueurs d’avance sur les criminels…

Après cette introduction, je passe bien volontiers la parole à Monsieur Jan Kerkhofs du Parquet fédéral.

Je vous remercie beaucoup.