Europees aanhoudingsbevel tegen de heer Carles Puigdemont

op 03 november 2017 22:44 Persberichten

Vandaag vrijdag 3 november 2017, hebben de Spaanse gerechtelijke autoriteiten een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd tegen de heer Carles Puigdemont en 4 ministers van de Catalaanse regering die in België zijn.

De hierna volgende verduidelijkingen zijn nuttig om de procedure goed te begrijpen

De uitlevering bestaat niet meer tussen de lidstaten van de Europese Unie. Die uitlevering werd vervangen door het « Europees Aanhoudingsbevel (EAB) » waarvan de werking werd vastgelegd door het EU kaderbesluit van 13 juni 2002 en in het Belgische recht werd ingevoerd door de wet van 19 december 2003. Het is van toepassing sinds 2004.

Een EAB kan uitgevaardigd worden indien de gepleegde feiten minstens met 12 maanden gevangenisstraf bestraft worden in de uitvaardigende lidstaat.

De procedure voor een EAB is volledig gerechtelijk: in tegenstelling tot de uitlevering speelt de uitvoerende macht geen enkele rol in de procedure van het EAB. Alles verloopt via rechtstreekse contacten tussen de gerechtelijke autoriteiten.

Er bestaan nog weigeringsgronden. Ze worden meer precies gedefinieerd dan onder het stelsel van de uitlevering. In sommige situaties, laten ze nog toe om de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel te weigeren.

In de procedure van het EAB, wordt de persoon van zijn vrijheid beroofd na ontvangst van het EAB en dan binnen de 24 uur verhoord door de onderzoeksrechter. Die beslist of de persoon al dan niet wordt aangehouden.

In principe wordt de beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB binnen de 15 dagen door de Raadkamer genomen. Zowel het parket als de betrokkene kunnen beroep aantekenen tegen die beslissing bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling die opnieuw 15 dagen heeft om een beslissing te nemen. Een beslissing wordt daarom in principe in maximaal 30 dagen tijd genomen. Een voorziening in cassatie is echter nog altijd mogelijk. Daardoor kan de periode waarin een beslissing valt, langer duren. Het EU kaderbesluit bepaalt echter dat het definitieve besluit binnen de 60 dagen moet genomen worden. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan dit verlengd worden tot 90 dagen.

Indien er beslist wordt om het EAB ten uitvoer te leggen, wordt de persoon in principe binnen 10 dagen volgend op de beslissing overgeleverd aan de uitvaardigende staat.