Toegang tot digitale data in strafonderzoeken

op 15 februari 2018 09:32 Persbericht

Niemand kan ontkennen dat de wereld digitaal geworden is. We bellen niet zomaar meer met elkaar maar maken veelvuldig gebruik van digitale communicatiediensten zoals WhatsApp, iMessage, Facebookmessenger, enz. Binnen de misdaadbestrijding plaatst dat het gerecht en de politie voor moeilijkheden. Het vraagstuk om toegang te krijgen tot digitale data wanneer iemand criminele feiten pleegt of een slachtoffer wordt, is dan ook hét veiligheidsvraagstuk van de toekomst. 

Enkele cijfers: in 2017 steeg het aantal aanvragen bij de providers tot 4941 daar waar er in 2014 een totaal van 2869 aanvragen werden verstuurd. 

Facebook: 1074 aanvragen waarvan 752 positief beantwoord, antwoord binnen 13 dagen

Microsoft: 578 aanvragen waarvan 219 positief beantwoord, antwoord binnen 19 dagen 

Google: 759 aanvragen waarvan 478 positief beantwoord, antwoord binnen 19 dagen 

Apple: 1635 aanvragen waarvan 1494 positief beantwoord, antwoord binnen 4 dagen 

Tijdens het werkbezoek van Minister van Justitie Koen Geens aan de Verenigde Staten hield elke partnerdienst (Justice Department, Central Intelligence Agency, Immigration and Customs Enforcement, Federal Bureau of Investigations, Drugs Enforcement Agency, National Counter Terrorism Center, Homeland Security) hetzelfde pleidooi: er is wetgeving nodig om de richting te bepalen wat moet gedeeld worden en wat niet. 

Ook de providers die zich grotendeels in de VS bevinden (Google, Facebook, Apple en Microsoft) zijn ervan overtuigd dat wetgeving nodig is. Zij willen hun maatschappelijk rol opnemen en meewerken met het gerecht. Vandaag werken providers wel al mee als Belgische diensten bijvoorbeeld in een moordonderzoek willen weten of persoon A via WhatsApp een bericht gestuurd heeft naar persoon B. Maar dat gebeurt vaak veel te traag of soms niet omdat er geen wettelijk sluitend kader bestaat. Om niet in juridische procedures te verzanden, nemen de providers hun tijd om dat te doen, maar zo gaat er ook veel tijd verloren om criminelen te pakken. Het staat vast dat als er geen toegang kan zijn tot digitale data er een groot probleem ontstaat voor de veiligheidsdiensten om misdaad te bestrijden.

Reeds 3 jaar pleit Minister van Justitie Geens voor een wettelijk Europees kader rond “e-evidence”, het uitwisselen van digitale gegevens in het kader van strafonderzoeken in de Raad van Ministers van Justitie (JAI). De Europese Commissie komt binnenkort zelf met een wettekst. Ondertussen zaten de Amerikanen niet stil en hebben enkele Senatoren een wettekst ingediend, de Cloud Act. Dit nieuwe voorstel neemt de barrières weg voor de providers om met de Belgische diensten samen te werken. De Minister heeft in detail het voorstel besproken en de verhouding met voorstellen op Europees niveau opdat beide voorstellen in de zelfde richting zouden evolueren. Het gerecht of de politie zal enkel een vraag stellen tot het verkrijgen van data als onderzoek uitwijst dat er strafbare feiten gepleegd worden. Het is geenszins de bedoeling iedereen zijn WhatsApp-berichten of Facebookberichten te lezen en aan massale captatie van gegevens te doen. Alleen gerichte toegang tot beperkte gegevens in een kader van lopende onderzoeken wordt hier bedoeld. De toegang tot data kan enkel binnen strikt wettelijke kaders. Zo is er altijd een rechter die de machtiging moet geven.