Aanpak van de schuldindustrie

op 01 maart 2018 21:20 Vragenuurtje plenaire

We spreken van een schuld-“industrie” omdat er uitwassen ontstaan bij de inning van achterstallige schulden. Wanneer het voor schuldeisers en actoren betrokken in de inning van achterstallige schulden interessant is dat de schulden blijven bestaan om er zo inkomsten uit te halen, dan is het systeem doorgeschoten. We zijn het er allemaal over eens dat we hier moeten tegen optreden.

In deze context moeten m.i. twee problematieken onderscheiden en aangepakt worden:  

  • Het statuut en de controle op de actoren in de schuldindustrie: o.a. de gerechtsdeurwaarders en de incassobureau’s
  • Verbetering/vermenselijking van de werkprocessen en methoden

In dat kader werk ik aan de modernisering van de juridische beroepen, waaronder ook de gerechtsdeurwaarders. Er worden binnenkort 2 experten aangesteld die een onafhankelijk rapport over de toekomst van het beroep zullen opstellen.  

Toch wil ik op zeer korte termijn reeds enkele voorstellen aan het parlement voorleggen. Ik denk daarbij aan:

  • De maximumleeftijd van 70 jaar voor de uitvoering van het ambt van gerechtsdeurwaarder.
  • Meer nadruk op permanente vorming, in het bijzonder op deontologie en correcte beroepspraktijken onder meer door de verhoging van het verplichte aantal uren vorming.
  • Een vermindering van het aantal dagen waarvoor plaatsvervanging kan gevraagd worden.

In een vorige legislatuur werd reeds de benoemingsprocedure geobjectiveerd. Op basis daarvan werd nu een nieuwe selectieprocedure op gang gebracht. Ook deze zal leiden tot een verbetering van de kennis en de kwaliteit van de gerechtsdeurwaarders.  

Recent werd ook een dossier tot aanstelling van een ombudsman voor de sector van de gerechtsdeurwaarders ingediend bij mijn collega Kris Peeters. De ombudsman zal oplossingen bewerkstelligen voor concrete problemen in het dossier van burgers.        

Mensen die geconfronteerd worden met een belangrijke schuldenlast moeten worden beschermd, wat ook de oorzaak mag zijn van die schuldenlast.  

Met de nieuwe insolventiewetgeving voor ondernemingen hebben we ons recht op dat vlak gemoderniseerd. Daarnaast werken wij aan een modernere aanpak van de procedure collectieve schuldenregeling. De invordering van schulden die noodzakelijkerwijze moet gebeuren, moet menselijker en efficiënter zodat ook de kostenmolen wordt verminderd.  

In dat wetsontwerp wens ik ook enkele meer inhoudelijke aanpassingen aan ons executierecht ter stemming voor te leggen:

  • Vandaag beperken mensen zich in vele gevallen enkel tot de afbetaling van de oplopende kosten en zuiveren ze de schuld niet aan. In mijn ogen dient in dat opzicht 60% van wat zij afbetalen effectief naar de afbetaling van de hoofdsom te gaan en mogen de inningskosten slechts 40% uitmaken van deze hoofdsom.

  • De goederen en de inkomensgrenzen die niet voor beslag vatbaar zijn, moeten we durven herzien. Dit met het oog op het garanderen van een menswaardig bestaan.
  • De gerechtsdeurwaarders moeten op elk deurwaardersexploot transparant en zonder afkortingen de kosten vermelden.