Striktere regels buitenlandse financiering vzw’s en stichtingen al op komst

op 22 februari 2019 16:00 Persberichten

Naar aanleiding van de publicatie van de studie rond de erkenningscriteria van erediensten in Vlaanderen deze ochtend stipt federaal Minister van Justitie Koen Geens aan dat de federale regering en het federaal parlement reeds bezig zijn met de invoering van de transparantieregels rond financiering van erediensten, en dat juist gisteravond een wetsvoorstel -dat reeds door de Regering werd goedgekeurd op 31 augustus 2018- in overweging werd genomen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het wordt nu geagendeerd in de bevoegde Commissie, en voorgedragen door Dirk Janssens, Leen Dierick en Servais Verherstraeten.

De gewesten financieren in de regel de erkende geloofsgemeenschappen en de FOD Justitie zorgt voor de verloning van de bedienaars van de eredienst. Een verbod op buitenlandse financiering is gemakkelijk te omzeilen. Daarom heeft minister Geens van bij de aanvang gekozen voor transparantie en de dialoog met de verschillende representatieve organen van de erediensten.

Het wetsvoorstel voorziet in de veralgemeende neerleggingsplicht voor de jaarrekeningen van verenigingen en stichtingen, ongeacht hun grootte, bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. Het zal in de toekomst ook verplicht zijn voor alle verenigingen en stichtingen om een register van de inkomende en uitgaande giften, van en naar het buitenland, bij te houden. Dit register wordt bijgehouden ter zetel of in het bijkantoor én bij de gegevensbank van de Nationale Bank van België en kan, net als het register van de leden, op eenvoudig verzoek door de overheidsdiensten worden ingezien.

Om de kleine verenigingen die slechts zeer uitzonderlijk dergelijke giften ontvangen of verrichten niet met disproportionele maatregel te confronteren, is er een vrijstelling voor het bijhouden en het neerleggen van het register. Het gaat om verenigingen die in een boekjaar in totaal minder dan 3.000 euro schenken aan in het buitenland gevestigde ontvangers, of ontvangen vanuit het buitenland.

Dit wetsvoorstel antwoordt op de vraag van de gezaghebbende Financiële Actiegroep (GAFI-FATF) die België er reeds meermaals op heeft gewezen dat de financiële transparantie dringend versterkt moest worden. Ook de Parlementaire Onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de aanslagen in Zaventem en Maalbeek deed aanbevelingen in deze zin. Diezelfde commissie gaf in haar conclusies aan dat een verbod op giften van en naar het buitenland niet wenselijk is, maar pleitte wel voor een maximale transparantie en controle.

In een gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de Eerste Minister en de Minister van Justitie hebben de representatieve organen van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid bovendien reeds verklaard financieringen vanuit het buitenland te willen voorkomen die rechtstreeks of onrechtstreeks afbreuk zouden kunnen doen aan hun onafhankelijkheid. Daarnaast verbonden zij zich ertoe alles in het werk te stellen om de transparantie en de integriteit te waarborgen van de financiële stromen binnen de entiteiten waaruit de organisatie bestaat. Deze verklaring wordt opgevolgd door een charter van goed beheer dat op 26 maart 2019 in het bijzijn van de Premier en de Minister Geens zal worden ondertekend.

Bijkomend heeft de Minister reeds het initiatief genomen om de gemeenschappelijke omzendbrief rond de veiligheidsaspecten bij de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen te vernieuwen. Deze is op 29 september 2017 in werking getreden.

Koen Geens: “Ik en mijn partij zijn steeds voorstander geweest van een goede erkenningsprocedure voor erediensten, waaronder ook voor moskeeën. Beter een erkende moskee waar we een voet tussen de deur hebben, dan een garagemoskee. Daarom heb ik de laatste jaren niet stilgezeten om dit te verwezenlijken. De veiligheidsaspecten zijn aangepakt en ik ben ook bezig met striktere regels rond buitenlandse financiering. Het rapport is een positief werkstuk. Jammer dat het zolang op zich liet wachten, temeer daar nu nog een proeftermijn van 3 tot 5 jaar in het vooruitzicht wordt gesteld.”