Minister van Justitie Koen Geens bespreekt aanpak Syriëstrijders en hate speech met Europese collega’s

op 26 maart 2019 07:14 Persberichten

Maandag 25 maart 2019 kwam de groep Vendôme samen in Brussel, dat zijn de Ministers van Justitie van België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Spanje en Nederland. Ze spraken er onder meer over de aanpak van hate speech op het internet alsook over de aanpak rond FTF’s (Foreign Terrorist Fighters) die in Syrië zitten.

De groep van Ministers kwamen voor de eerste maal samen in Parijs, Place Vendôme op 5 november 2018. Het doel is om een informeel ministerieel overleg te houden over de juridische kant van grensoverschrijdende samenwerking in het gevecht tegen terrorisme en ernstige misdaad. De aanwezige ministers of plaatsvervangers waren minister Koen Geens (België), minister Nicole Belloubet (Frankrijk), staatssecretaris Christiane Wirtz (Duitsland), minister Alfonso Bonafede (Italië), minister Félix Braz (Luxemburg), minister Dolores Delgado (Spanje), minister Ferdinand Grapperhaus (Nederland). Ook de Europese Counter Terrorism Coordinator Gilles de Kerchove nam deel aan de meeting.

De ministers wisselden gedachten uit over Foreign Terrorist Fighters (FTF) die in kampen in Syrië zitten, en de uitdagingen die de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Syrië met zich meebrengen. Syriëstrijders mogen als gevolg van de evoluerende situatie niet worden vrijgelaten. De ministers bespraken verschillende opties over vervolging, berechting en strafuitvoering van Syriëstrijders. Ieder land neemt uiteindelijk zelf een beslissing, maar de gemaakte keuzes zullen ook invloed hebben op de andere landen. Daarom zullen de ministers elkaar op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen.

Over het verwijderen van illegale content van het internet, in het bijzonder van sociale media, en de ervaring die sommige landen op dit gebied hebben, werd eerder gediscussieerd op de eerste meeting in Parijs. In het verlengde van die discussie bespraken de ministers de aanpak van hate speech op het internet en de samenwerking met service providers. Het Europees beleid is gebaseerd op de “Code of conduct on countering illegal hate speech online” die door de Europese Commissie werd voorbereid en door de grote providers werd ondertekend. In Duitsland is er een strengere wetgeving op online hate speech. Providers zijn er door de nationale wetgeving verplicht om, op melding van een burger, snel illegale content en hate speech op het internet te verwijderen. Providers riskeren sancties als ze de wetgeving niet volgen. In Frankrijk ligt een gelijkaardig wetsvoorstel voor.

E-Evidence speelt een centrale rol in de Europese raad en voor de ministers van Justitie. Rechters, procureurs, speurders alsook internetproviders hebben nood aan een juridische oplossing om de toegang tot internetdata (communicatie via bijvoorbeeld WhatsApp, Gmail, Facebook) binnen een misdaadonderzoek te reguleren. Momenteel wordt er gediscussieerd over een ontwerp van wetgeving op Europees niveau. De ministers focusten zich in de besprekingen op de onderhandelingen met de Verenigde Staten om conflicten tussen de Amerikaanse wetgeving (US CLOUD Act) en de toekomstige Europese wetgeving op te lossen.