Gerecht vraagt een derde meer telefoongegevens op

op 24 augustus 2016 05:00 De Tijd

Het gerecht heeft vorig jaar meer dan 60.000 keer telecomgegevens opgevraagd, bijvoorbeeld van wie aan een bepaalde gsm-mast belde. Dat is een derde meer in vijf jaar tijd.

In hun maandenlange zoektocht naar de terrorist Salah Abdeslam hebben de Belgische speurders een karrenvracht aan telecomgegevens bestudeerd. Toen Abdeslam op 15 maart een laatste keer vluchtte uit een appartement in Vorst waar de speurders waren binnengevallen, deed zijn belverkeer hem de das om. Hij belde inderhaast om hulp, waardoor het gerecht hem kon traceren. Het kon hem enkele dagen later in Molenbeek klissen.

In 2015 heeft het gerecht liefst 60.095 keer telefoon- en internetgegevens opgevraagd bij de telecomoperatoren. Dat is een derde meer dan in 2011, toen dat nog 42.867 keer gebeurde. Het gebeurde het meest (32.305 keer) om te achterhalen met wie iemand had gebeld (retro- observatie). In 23.209 gevallen wilde het gerecht gsm-zendmasten analyseren. Dat deed het vorig jaar bijna twee keer meer dan in 2011.

Het analyseren van zendmasten kan heel nuttig zijn. Bijvoorbeeld als er een verband is tussen twee locaties, zoals een schuiladres en een plaats waar een misdrijf plaatsvond. Het gerecht kan dan nagaan welke gsm-toestellen rond de zendmasten van beide locaties aanwezig waren en kan filteren welke gsm op beide plaatsen aanwezig was.

In real time telefoonverkeer traceren gebeurde vorig jaar 2.086 keer. Het traceren van internetverkeer gebeurde opvallend minder: 472 keer in 2015 tegenover 855 in 2011. Het gerecht traceerde bitter weinig telefoonkaarten (slechts acht keer in 2015). Dat is niet nuttig omdat criminelen aan de lopende band van kaart wisselen.

Philippe Van Linthout, de voorzitter van de vereniging van onderzoeksrechters en een expert in de materie, ziet verscheidene redenen waarom het gerecht zo vaak telecomgegevens moet opvragen. 'Het lukt sowieso niet vaak om telefoongesprekken tussen verdachten af te luisteren. Criminelen, zoals terroristen of drugsbendes, weten wel beter: ze bellen niet meer met elkaar. Ze gebruiken (versleutelde) internetcommunicatie. Ook al kunnen we niet meer achterhalen wat ze elkaar vertellen, we willen ten minste weten wie met wie belt. Dat zijn de kruimels die ons nog resten om niet helemaal naast het net te vissen. Soms kunnen we dan bij een minder voorzichtige handlanger wel een telefoongesprek afluisteren.'

'De cijfers stijgen ook omdat verdachten soms dagelijks van telefoonnummer of gsm-toestel veranderen', stelt Van Linthout. 'Sowieso blijft het opvragen van telecomgegevens een onmisbaar instrument bij de opstart van elk groot onderzoek. Als we een bende in kaart willen brengen, gaan we eerst na met wie een verdachte belde en vervolgens met wie die gesprekspartners belden.'

Maar het opvragen van de telecomgegevens bij de operatoren kost ook geld. Het afgelopen jaar liep de factuur op tot 13,1 miljoen euro, tegenover 12,3 miljoen euro het jaar voordien.

Van Linthout: 'Ook wij, de onderzoeksrechters, moeten met lede ogen aanzien dat die maatregelen veel geld kosten. Daarom letten we erop dat we geen zotte vorderingen doen. Maar tegelijk mogen we er ons niets van aantrekken, want we moeten nu eenmaal de waarheid proberen te achterhalen.'

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) verwacht dat het gerecht dit jaar - door het grote aantal terrorismeonderzoeken - nog meer telecomgegevens zal opvragen. 'Dat is moeilijk te voorspellen, maar we hebben toch in extra budget voorzien.' De minister wil ook 7 miljoen euro gerechtskosten besparen door de tarieven te verlagen die de operatoren aan justitie mogen aanrekenen. Die aanpassing werd begin juli door de ministerraad goedgekeurd.