Hulpverlener mag informatie aan politie en gerecht geven

op 15 december 2016 11:34 Het Nieuwsblad

Op vlak van informatie-uitwisseling geldt voor hulpverleners vandaag maar één vuistregel: als ze stoten op een misdrijf, zijn ze verplicht dit aan politie of justitie te melden. In andere gevallen zijn ze vaak gebonden door hun beroepsgeheim. “Dat geldt zeker voor feiten waarbij er enkel indicaties zijn. Neem nu een vrouw die door haar man psychisch en fysiek wordt mishandeld. Omdat ze geen klacht durft indienen, stapt ze naar een hulpverlener van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk. Maar omdat er geen klacht is, is die hulpverlener gebonden door het beroepsgeheim en kan hij dit niet melden aan de politie”, legt Raf Terwingen uit.

Casusoverleg

Het wetsvoorstel van de Maasmechelse burgemeester voorziet in een 'casusoverleg', waar iedere deelnemer - dus ook een hulpverlener of burgemeester - vrij kan spreken zonder het beroepsgeheim te schenden. De informatie mag wel niet openbaar worden gemaakt. Terwingen: “Moesten er tijdens het overleg bepaalde misdrijven naar boven komen, verhindert dit de strafrechtelijke vervolging niet langer. Als het overleg plaatsvindt in een lopend gerechtelijk onderzoek, moet de procureur des Konings zijn toestemming geven, en loopt het onderzoek gewoon verder.”

Radicalisering

In het voorstel staat dat het om alle overlegorganen gaat die wettelijk (federaal) of decretaal (Vlaams) zijn vastgelegd, of waar de procureur zijn akkoord verleent (dit ter bescherming van eventueel lopende onderzoeken).

“Een klassenraad is volgens mij decretaal bepaald. Dat maakt dat informatie-uitwisseling daar binnenkort ook zal kunnen: als een leerkracht of CLB-medewerker vermoedt dat er problemen zijn in een gezin en ziet dat een kind bijvoorbeeld geregeld blauwe plekken vertoont, kunnen ze daar binnenkort wel mee verdergaan”, zegt Terwingen. “Het is de intentie van mijn voorstel, al zal de praktijk dat moeten uitwijzen.”

Door het casusoverleg kunnen feiten ook in een veel vroeger stadium gedetecteerd worden, zodat er ook adequaat en op tijd gereageerd kan worden. “Ik denk dan aan dossiers van terrorisme of radicalisering, waar zo'n casusoverleg alle puzzelstukjes van aanwijzingen in elkaar kan laten vloeien. Ook in deze dossiers zien we immers dat het beroepsgeheim vandaag vaak een struikelblok vormt”, besluit Terwingen.

Yves LAMBRIX