Tijdens de bankencrisis in 2008 werd RPI opgericht om er voor 20 miljard euro aan risicovolle kredieten in onder te brengen. Verzekeringsgroep Ageas, BNP Paribas en de Belgische staat investeerden samen 1,7 miljard in het vehikel. De overheid nam daarvan 740 miljoen voor haar rekening én gaf de 'bad bank' de nodige staatsgaranties.

Naarmate de crisis uitdoofde, bleek al snel dat RPI een winstgevend zaakje was. Zo heeft de Belgische staat volgens schattingen al 450 miljoen euro aan de 'bad  bank' verdiend via vergoedingen en belastingen. Daar komt nu nog een meerwaarde van 262 miljoen euro bij, want de verkoop van RPI levert de overheid iets meer dan 1 miljard euro op.

"Daardoor zal onze staatsschuld dalen met 0,23% van het bruto binnenlands product", reageert minister van Financiën Koen Geens. "Dat betekent dat de staatsschuld nu 100,17% van het bbp bedraagt. Daarmee zijn we er nog niet. Als we onder de 100% willen duiken - zoals Europa eist - zullen er nog bijkomende inspanningen nodig zijn. Maar we zijn niet gehaast. Ik heb zelf vooropgesteld dat wij 1 à 1,5 miljard euro moeten halen uit de  verkoop van activa. Eén miljard is al binnen, en het is nog maar april."

Bijkomend voordeel van de verkoop is dat 4,2 miljard euro aan staatsgaranties wegvallen. Al is dat slechts een fractie van de garanties die onder Dexia liggen.