Op vakantie met Koen Geens in Venetië

op 24 augustus 2013 09:35 Interview in Het Laatste Nieuws

Bijna legde hij een feilloze eerste etappe af, de nieuwbakken minister van Financiën, toen er op het einde toch nog een paar lelijke trollen uit de struiken sprongen. Vermomd als Dexia, Detroit en bonussen voor bankiers. Vakantie was, hoe dan ook of desondanks, verdiend. Koen Geens trok met zijn vrouw Griet door enkele republieken van ex-Joegoslavië. Langs lagunes. Door 'steden met schotwonden'. Om te eindigen in het lichtvoetige Venetië, waar wij aanschuiven voor een smakelijke traktatie van vakantiefilosofie. "Wij reizen om te leren. Toch wel."

We hebben afspraak net voorbij de ticketbalie van de Biënnale, de gerenommeerde kunstexpo met zijn internationale paviljoenen. Vers uit de vaporetto, de busboot. Bezweet van het haasten en het opeengepakt zitten. In korte broek, met een zonnehoed op het wat kalende hoofd waar zo veel dossiers zijn in opgeslagen en met een rugzak met een flesje zonnespray in een zijvakje op zijn rug. De federale minister van Financiën ziet eruit als eender welke andere toerist in het door miljoenen buitenlandse voeten-in-slippers uitgesleten maar toch nog steeds wondermooie Venetië.

Wat wél meteen opvalt, aan zijn zijde: de ranke vrouw met blonde krulletjes en een ontwapenende lach. Zijn echtgenote. Griet Dupré (56) is de leeftijd die wij schrijven tussen onze haakjes. "Inderdaad. Mijn vrouw is enorm veel ouder dan ik. Maar meestal wordt ze voor mijn dochter genomen", zegt Koen Geens (55), het gezicht stoomijzervlak uitgestreken. Zijn humor fijntjes als zijn imago. Al is dat laatste wat hij zegt, gewoon wáár. 'En couple' met zijn echtgenote door de giardini van de Biënnale lopend - het geeft de minister zelf trouwens ook een frivolere veerkracht dan die waarmee hij doorgaans door de Wetstraat 12 schrijdt. De liefde, ach, de liefde. Erg zichtbaar. Vakantie onthult zo'n intimiteiten. Hun kinderen zijn thuisgebleven, wegens al heel erg volwassen. Strandvakanties hielden ze ook vroeger al niet. "Er is zo veel te leren, te weten en te kennen.

'Wij reizen om te leren.' (*) Ja, toch wel." Griet klaterlacht en knikt. Ze hebben een auto gehuurd in Dubrovnik en die twee weken later weer gedropt aan de luchthaven, voor de vlucht naar eindhalte Venetië. Morgen vliegen ze in alle vroegte weer naar Brussel. De rondreis ging aan de Dalmatische kust langs steden als Split en Zadar en meer landinwaarts langs Mostar en Sarajevo. "In Split hebben we middenin het paleis van Diocletianus geslapen (voor leergierige reizigers na dit artikel: een 3de-eeuwse Romeinse keizer, red.). Heel het oude centrum van Split is gebouwd binnen dat paleis, dat zo'n 200 op 200 meter in het vierkant is. Alles staat er opeengeprangd. Het was allerbijzonderst." Griet: "Het was prachtig van ligging. Maar 's avonds werden we wakker gehouden door de opzwepende muziek." Koen Geens: "En om halfzes alweer gewekt door de klokken."

Incognito
"Sarajevo, Mostar. Dat zijn steden met schotwonden, waar je de oorlog nog voelt. Je ziet overal muren vol gaten. Er zijn nog gebouwen die in puin liggen, maar weinig. Ik herinner me dat ik in 1967 in Nürnberg kwam, als jongetje van 9 jaar, 22 jaar na de oorlog. Toen was dat nog redelijk kapotgeschoten. Terwijl Sarajevo er nu bijna weer bijna schadeloos bijligt. De snelheid van heropbouw is toch wel enorm geweest." In stenen dan. "We hebben dat prachtige parlementsgebouw gezien. Heropgebouwd, met Noorse fondsen. Op de plek waar het stond, daar waar de sluipschutters waren - sniper alley. We hebben het niet bezocht. We waren helemaal incognito. Ook eens plezant."

"De genocide, dat was het moeilijkste voor mij om te verstaan. Hoe een continent dat de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt zo kort nadien zaken kon laten gebeuren als Srebrenica. Je moét erbij stilstaan, je moet er zelfs van wakker liggen. Mijn vrouw zal getuigen dat ik van weinig letterlijk wakker lig, want anders moet je niet in de politiek gaan denk ik, maar ik ben daar wel mee bezig. Er stond een spreuk op een tentoonstelling over Srebrenica, in Sarajevo. Van Edmund Burke." (noteer: 18de-eeuws Iers politiek filosoof, oerconservatief én favoriet denker
van Bart de Wever, red.) Geens: "Dat wel, ja, maar de spreuk was sterk: 'Het is alleen maar mogelijk voor het kwaad om te overwinnen als goede mensen niets doen.'"

"Mooi gezegd, maar als je ziet wat de goede mensen van Sarajevo hebben gedaan om te vermijden dat het zou ontaarden en hoeveel doden er toch gevallen zijn? Dan stelt dat altijd opnieuw de vraag naar de verantwoordelijkheid van het individu. Als je zoon zou zeggen: ik ga vechten voor die goede zaak, want 'they need a few good men'. Wat zeg je dan? We hebben daar op reis veel over gepraat, Griet en ik, maar we zijn er niet uitgeraakt."

"Ook de collectiviteit heeft haar krachten, natuurlijk. We zouden ze moeten herzien. Ik heb eens na een lezing in Trier, op de RTBF-radio, in de auto twee uur aan een stuk naar Christian de Duve geluisterd (de Belgische Nobelprijswinnaar geneeskunde, red.). Zijn stelling is dat we als groep genetisch geprogrammeerd zijn om te overleven - kijk naar een voetbalwedstrijd: twee keer elf mannen vechten om te winnen. Maar dat we altruïstisch moeten leren denken en de andere groep moeten laten overleven in ons eigen voordeel. Dat doén wij voor een groot stuk al in Europa. In een opwelling van nationalisme zouden de sterke Europese landen anders kunnen handelen dan ze vandaag doen ten aanzien van de minder sterke landen en toch doen ze dat niet. De sterke Europese landen zélf zouden lijden onder het uiteenspatten van de eurozone." "Ik vond dat een heel nieuw inzicht, van zo'n oude man die zei, toen hij stierf, dat hij het spijtig vond dat hij zo weinig geconsulteerd was geweest."

Creatief met kaarsen
"De gsm uit op reis? Neen, dat gaat niet. Omdat ik geleerd heb dat een telefoontje beantwoorden een wereld van verschil kan maken, voor je privé-omgeving of voor de mensen die professioneel met je samenwerken en die je niet durven te bellen omdat ze denken: 'We moeten 'm gerust laten.' Omdat ik hoop dat ik hen ook kan storen als het dringend is. Ik vind ook snel dat ik iets moet weten. Men mag mijn vakantie dus voortdurend onderbreken. Het zou een onrust veroorzaken als hij uitstond."

Mevrouw Geens: (fronst toch even) "De eerste BlackBerry vond ik echt niet leuk. Nu heeft hij er twee." "Want het zou kunnen dat één van de twee niet functioneert", pikt de minister in. "Als je het in Tanzania meemaakt dat je BlackBerry kapot is, wat moet je dan doen!? Ik heb het gehad, hoor." Mevrouw Geens: "Er was zand in dat wieltje met de pijltjes geraakt." Koen Geens: (schalks) "En dan heb ik uren met speeksel daarover zitten wrijven (toont hoe hij met zijn vinger rondjes draait over het wieltje) en ik héb het kunnen deblokkeren." (lacht) "Het belangrijkste is dat mijn geest kan dwalen op vakantie, dat hij kan doen wat hij wil. Dan denkt hij aan álles. Dan verbindt hij de gekste dingen: werk, verleden, heden, toekomst. Zonder te moeten. Dat ontspant me. Recréer, zeggen ze in 't Frans. Recreatie. Batterijen opladen."

"Waarom ik zo goed Frans spreek, naar men zegt? Ik kreeg in 1999 een telefoon om een zaak te doen - ik was pas advocaat maar al professor (vennootschapsrecht aan de KULeuven, red.). Het was voor la Compagnie des Wagon Lits. Dat moest in het Frans gepleit worden voor de rechtbank van koophandel en het hof van beroep van Brussel. En ik had mijn schoolfrans, maar ik kende veel beter Engels op dat moment, ik was net een jaar in Amerika geweest. De jaren voordien had ik ook wel eens een lezing moeten geven aan de UCL - toen had ik alles mooi opgeschreven en gememoriseerd. Maar toen had ik ook gezien dat de hele zaal lachte op het moment dat ik zei: 'Je fais de mon meilleur.' Ik vond het érg. Want ik wist niet waaróm ze lachten. Het moest 'de mon mieux' zijn. Zoiets motiveert om een taal echt onder de knie te willen krijgen." (lachje)

Mevrouw Geens - Griet dus - wordt gebeld. "Zie je nu wel, wié wordt er lastiggevallen op reis? En ze heeft een iPhone hé! Vroeger had ze zo'n goedkoop Nokia'tje. Toen wilde ze een nieuwe van mij en het moest een iPhone zijn. (lacht) En nu is ze ook verloren."

'Hét' moe geraken. Zoals Steven Vanackere, zijn voorganger, die de druk zat was, naar men zei, en het constant afgekraakt worden. Hoe is het te vermijden? Geens: "Of het voor Vanackere zo gegaan is, dat weet ik niet. Maar het is toch altijd opnieuw proberen jezelf uit te vinden. De passie bewaren - dat is, denk ik, voor iedereen van ons het allermoeilijkste. Zorgen dat je niet verveeld geraakt.

Griet en ik gingen twee avonden na mekaar op dezelfde plaats eten deze vakantie, in Skradin in Kroatië (naar verluidt ook de favoriete jaarlijkse vakantiebestemming van Microsoft-oprichter Bill Gates, red.), gewoon, omdat het daar zo lekker was. Wel, de tweede avond zette de serveerster, dezelfde als de eerste avond, een kaarsje op tafel met ook exact dezelfde woorden als de avond voordien: 'Some romance for you.' Die dame doet dat waarschijnlijk zes avonden, twintig tafels per week. En werd dat blijkbaar niet moe. Wel, dat moeten wij allemaal doen - Geens, Peeters, Van Rompuy of de Crem, om maar wat CD&V'ers te noemen, het maakt niet uit: meester blijven in de herhaling, dát is het geheim van elke mens. Dat heet passie, dat heet liefde. Als je daarvan vervuld blijft, geen probleem. Als dat niet zo is? Dan moet je andere kaarsen zoeken. Ofwel een ander vak."

Mevrouw Geens muist er even tussenuit. Hongerig naar meer kunst. "Wij praten nog even voort. Ik trakteer hier nog een koffie aan deze journalisten", zegt Geens. "Maar heb je geld?", vraagt zij. De minister van Financiën krijgt vijftig euro zakgeld van zijn vrouw en moet er zelf ook om lachen. "In Venetië zijn we speciaal voor de Biënnale. Het is een toegift voor mijn vrouw. Ze is gek van Berlinde De Bruyckere, de Gentse kunstenares die exposeert in het Belgisch Paviljoen. Dat was de deal. Als ik jullie wilde zien tijdens de schaarse vakantie, dan was het hiér. Ikzelf ben niet dramatisch geïnteresseerd in beeldende kunst, omdat ik niet goed zie. Ik zie heel goed, maar ik zíe het niet. Ik heb heel veel moeite om beeldende kunst goed te zien en te appreciëren. Ik heb dan met mijn vrouw een soort artieste aan mijn zijde die mijn ogen is. Griet is zelf een zeer begenadigd keramiste, vind ik, voor zover ik dat dus kan beoordelen. Als ze mij commentaar geeft bij een beeld, dán zie ik het ook. Zij is mijn ogen, ik ben haar oren. Klassiek is een grote passie van me." "Ik heb als kind piano gespeeld. Nu speel ik niet vaak meer. Eén keer per jaar, kerstliederen. Ik ben een knoeier. Mijn vader - hij is heel jong gestorven - was een begenadigd pianist, ik niet. Ik heb nog deel uitgemaakt van een amateurkoor. Ik kan ook zingen, maar niet echt goéd. Maar ik luister dus goed."

"Ik heb een dochter die wél goed zingt. Ze is sociaal assistent. De andere dochter is ingenieur-architect geworden, wat mijn vrouw eigenlijk had moeten zijn - de verholen artieste. Maar Griet is juriste van opleiding, net als ik. We zijn samen naar Amerika geweest, Griet en ik. We studeerden er samen een jaar aan Harvard. Zij heeft gewerkt in de banksector tot eind jaren negentig. Ze exposeert soms met haar keramisch werk. De drie kinderen zijn al rond de dertig. Onze zoon is historicus en werkt op het kabinet van Melchior Wathelet (cdH-staatssecretaris voor Milieu, Energie en Mobiliteit, red.). Mijn kinderen zijn allemaal al gehuwd. Ik werd vader op mijn 25ste. Ik ben op 28 jaar al beginnen lesgeven aan de universiteit. Ik was wel laat minister. Het is nieuw voor me, me stilaan bij de ouderen te moeten voelen." (grijnst)

Père plafond
"Mijn moeder is stevig katholiek. Ik ben ook zo opgevoed. Ik ben het nog steeds, omdat ik vind dat de christendemocratische overtuiging de solidariteit biedt die een samenleving nodig heeft. Het niet-fanatisme, de rust, de zekerheid dat het altijd opnieuw begint. Dat we ons niet te druk moeten maken. Er is een oud woord: het 'rentmeesterschap'. De rentmeester zorgde op het kasteel dat inkomsten duurden. Klinkt oubollig, maar dat wil zeggen dat we de samenleving moeten doorgeven aan de volgende generatie zoals we ze zelf graag hadden gekregen. Duurzaamheid, heet dat nu. Maar wij hadden dat al gevonden." "Ik heb hem nooit gekend, mijn vader. Hij stierf toen ik negen maanden was. Ik kan dus niet zeggen dat ik mijn vader enorm gemist heb. Ik had grootouders en een heleboel familie die me graag zag naast mijn moeder. Ik had een heel knappe vader. Is leuk, maar misschien was hij voor mij wel een père plafond geweest - een vader die louter door zelf uitzonderlijk te zijn van zijn kinderen hetzelfde verwacht. Mijn grootouders waren heel rustige mensen. ''t Is goed manneke. Hebde niet gewonnen met de voetbal? 't Is niet erg.' Terwijl ik natuurlijk wel absoluut wilde winnen. Komt van een mens zoals ik hetzelfde als zijn vader nog leeft?" "Ikzelf heb mijn kinderen veel vrijheid gegeven. Ik heb ze wel vertrouwd gemaakt met een zekere efficiëntie. Er moest niet gezeverd worden. Maar ik wist ook wat druk kon betekenen. Ik was dan wel de eerste van de klas - ik liep school in het Sint-Jan Berchmanscollege in Merksem - maar ik moést het ook zijn. 'Plus est en vous'. 'Gij moet geen talen studeren, jongen, gij moet réchten studeren', zei de directeur me. Ik had weinig te kiezen."

Bijzonder spel
"Moeten we het nu ook echt nog over politiek hebben?", zucht hij - al lachend. Het valt ontegensprekelijk op. De goedlachse man die een halfjaar geleden een úúr na de bekendmaking van zijn aanstelling tot minister al dapper en vrijmoedig de voltallige pers te woord stond, gebruikt hier vandaag toch al zes, zeven keer de frase: '... maar dat is OFF.' Vakantie of niet, ontspannen of niet. Ik moet denken aan Bram Vermeulen. 'Politiek, politiek. Ik ken het niet, ik ben het niet.' De man die nochtans iedereen met zijn vak- en andere kennis en bijzondere intelligentie zo omver kan blazen. Hij wil niet, maar hij moet. Hij wikt en weegt. De voorzichtigheid is ingetreden. "Journalisten en politici spelen natuurlijk een heel bijzonder spel. U kan uit ons gesprek tot nu toe al minstens 25 zaken naar voor halen, maar ík weet niet dewelke u zal kiezen. Ik weet niet welke titel uw eindredacteur gaat maken, en welk onderschrift. Dat vind ik moeilijk, maar ik verdraag het. En ik probeer informatief te blijven. Meestal gaat het over de nuances in het leven - grijs, of mooier nog: turkoois.

Het leven zou anders saai zijn. Maar vaak wil men de nuance niet horen. Ik sprak erover met mijn vrouw. Als ik nu vroeg: 'Wil je met mij op vakantie gaan dit jaar? En mijn vrouw zegt: 'Ja, maar niet de tweede helft van augustus, want dan heb ik iets gepland, voor de rest ga ik graag mee.' En ik zou zeggen: 'Ah! Gij wilt dus niet met mij op vakantie gaan!' Zij weer: 'Toch wel, heel graag, maar niet de laatste helft van augustus.' Ik: 'Ah, neen. Gij wilt niet met mij op vakantie gaan. Ik heb het begrepen.' Dát is het gevoel dat ik soms krijg. Als ik die 'tweede helft van augustus' moet laten vallen, dan ben ik de nuance kwijt. En dat wil ik niet." "Tot nu toe heeft Griet veel van mijn levenskeuzes verdragen, maar die om minister te worden valt wel het zwaarst, want ze levert ook voor haar spanningen op. Haar vader was ook jaren in de politiek, nochtans. (voormalig meervoudig CVP-minister Jos Dupré, red.) Ze is er twintig jaar vanaf geweest. En nu is het opnieuw van dat. Maar ze is heel goed in het afhouden wat ze zelf niet wil. Als ze niet op de foto wil, dan zal ze er niet opstaan. U hebt geluk, dat ze zo dol is op de Gentse artieste en toch bij het kunstwerk wil poseren." (knipoogt)

"Als ik vroeger of later weer minister-af zou zijn en veel tijd heb, dan zou ik willen schrijven. Geen roman, maar niet-juridische essays. Over Eichmann en Schindler, bijvoorbeeld (de organisator van de Holocaust vs. de Duitse industrieel die honderden joden redde, red.). Adolf Eichmann de simpele ambtenaar, die als het geen oorlog was geweest nog geen mug zou hebben doodgeslagen. Oskar Schindler de bon vivant, sommigen zeggen een nietsnut, een man van twaalf stielen en dertien ongelukken die een absolute held wordt zonder dat te willen zijn. Wij zijn allemaal geneigd om te zeggen: een beetje discipline, dan komt de rest wel vanzelf. Neen dus. De gedisciplineerde kerel gaat totaal de mist in, de niet-gedisciplineerde slaagt erin iets miraculeus te doen. (geestdriftig) It puzzles me. Zoiets fascineert me enorm." Nog dozen met nieuwe kaarsen genoeg in het magazijn, blijkbaar.

(*) Van het volksliedje: Wij reizen om te leren door heel het land, en hebben als wij keren ook meer verstand. Naar 't oosten, naar 't zuiden, op weg naar de Walen, Och jongens wat zien wij daar bergen en dalen... Tekst: J. de Geyter - Muziek: P. Benoit