Voorstel beperking rol assisenjury

op 17 november 2014 11:48 De Morgen

De Morgen - 17 Nov. 2014


Vijf jaar nadat de Kamer al een relatief beperkte hervorming van assisen goedkeurde, laat minister Geens (CD&V) nu een nieuw proefballonnetje op om de assisenprocedure in ons land grondig bij te sturen. Volgens de minister heeft een proces met een volksjury misschien wel nog zin bij passionele misdrijven, maar moeten we de vraag durven stellen of misdrijven binnen het zwaar criminele milieu of met een terroristische achtergrond nog wel aan het oordeel van een volksjury worden voorgelegd.

Geens, die volgende week zijn beleidsplannen voor justitie toelicht in het parlement, liet gisteren verstaan dat hij een aantal hervormingen op de sporen wil zetten die passen in de bredere hervorming van de strafrechtprocedure. "Alleen al omwille van het feit dat sommige mensen schrik hebben om bijvoorbeeld bij zware terrorismeprocessen in een volksjury te zetelen, is een hervorming van het systeem wellicht wenselijk", klonk het.

De vraag om een hervorming van assisen en het debat over de toegevoegde waarde van een volksjury zijn niet bepaald nieuw. Bij de recentste hervorming van assisen, intussen ook al vijf jaar geleden, werd op vraag van toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) ook al de schaar gezet in het aantal misdrijven dat nog door assisen moest worden behandeld.

Nogal wat justitiespecialisten en strafpleiters pleitten de voorbije jaren onomwonden voor een volledige afschaffing van de volksjury, maar politiek leek daar niet meteen een consensus over te bestaan. Het feit dat peilingen bij het grote publiek telkens opnieuw aangaven dat de volksjury daar nog wel flink wat steun geniet, zal daar wellicht niet vreemd aan zijn.

Wetenschappelijk gehalte

"Het lijkt me minstens bijzonder zinvol om dit debat nu eindelijk eens ten gronde te voeren", reageert strafpleiter Walter Van Steenbrugge. "En het meteen uit te breiden naar alle assisenzaken waarin vandaag nog een volksjury wordt opgevoerd, inclusief de passionele moorden."

Van Steenbrugge wijst vooral op de toegenomen complexiteit en het almaar groeiende technische en wetenschappelijke gehalte van vele rechtszaken. "Het belang van de wetenschap in justitie is de voorbije jaren al stevig toegenomen. Daardoor zijn er gewoon veel meer technische en objectiveerbare bewijzen voorhanden dan vroeger. Voor een volksjury is dit soort complexe of technische factoren doorgaans geen gesneden koek. Is het dan niet de logica zelve om enerzijds wetenschappers nog meer bij justitie te betrekken en anderzijds de finale schuldvraag aan beroepsmagistraten over te laten?

"Zeker in assisenzaken kan het oordeel van een volksjury iemands leven zwaar determineren of een totaal andere richting uitsturen. Het lijkt me onze verdomde plicht om de potentiële foutenmarge hierbij zo klein mogelijk te houden."

Maar toch: is die volksjury dan geen perfecte afspiegeling van onze maatschappij, en dus een bij uitstek democratisch instrument in onze rechtspraak? "Dat idee leeft nog altijd", stelt Van Steenbrugge, "maar het is helaas totaal achterhaald. Al wie vandaag een relatief drukke job heeft, doet er alles aan om zich te laten vervangen wanneer hij wordt opgeroepen om in een assisenjury te zetelen. Het democratische ideaal als argument pro volksjury was ooit mooi en eervol, maar we halen het vandaag al lang niet meer."

Collega-strafpleitster Christine Mussche zit min of meer op eenzelfde golflengte, al toont zij zich toch iets genuanceerder. "Ik ben niet te vinden voor een volledige afschaffing van die volksjury, maar de piste die minister Geens nu bewandelt, vind ik perfect verdedigbaar. Bij een passioneel misdrijf kan een volksjury zich doorgaans vrij makkelijk in de zaak inleven, om dan via een grondig debat over wat er nu precies achter die feiten schuilging een weloverwogen oordeel te vellen. Bij het gros van de assisenprocessen rond bijvoorbeeld passionele moorden worden de feiten op zich doorgaans ook niet betwist. Technische of wetenschappelijke discussies over de bewijslast duiken er dus niet zo vaak op.

"Zodra het evenwel over processen gaat die wortelen in de zware misdaad of het terrorisme, heeft een volksjury geen enkele meerwaarde meer, en ik denk dat zeker daarover bij de wat jongere generatie strafpleiters een grote consensus bestaat."

Democratische instelling

"Totaal niet mee eens", klinkt het behoorlijk verontwaardigd bij Erwin Van Fraechem, die als rechter ruim vijftig assisenprocessen voorzat. "Het assisenhof blijft in mijn ogen de meest democratische instelling die er bestaat, net omdat de maatschappij daarin prominent vertegenwoordigd is via die volksjury. In mijn ogen zal het oordeel van twaalf juryleden over de schuldvraag altijd een stuk genuanceerder en dus ook correcter zijn dan dit van twee of drie beroepsrechters."

Met het idee om de volksjury enkel nog in zogenaamde passionele moordzaken in te schakelen, slaat minister Geens volgens Van Fraechem de bal dan ook helemaal mis. "In dat soort zaken gaat het doorgaans om allerindividueelste emoties, met een relatief beperkt maatschappelijk belang. Het zijn net de terrorismeprocessen of grote misdaaddossiers die wél van groot maatschappelijk belang zijn, en waarin het genuanceerde oordeel van een brede volksjury dus een meerwaarde kan hebben."

FILIP MICHIELS

Lees het artikel uit de De Morgen »