Parlementaire vraag over Europese transgenderresolutie

op 06 mei 2015 12:37 Parlementaire Vragen

Mondelinge parlementaire vraag van Kamerlid Stefaan Van Hecke aan Minister van Justitie Koen Geens betreft Europese transgenderresolutie.

Op 22 april 2015 keurde de Raad van Europa een resolutie rond transgenders goed. Het is voor het eerst dat in Europa een dergelijk breed draagvlak is gevonden om de mensenrechten van transgenders te respecteren en te bevorderen. Senator Petra De Sutter nam deel aan het debat en kan hier van getuigen. In de resolutie worden de 47 lidstaten van de Raad van Europa opgeroepen om wetgeving te schrappen die de rechten van de transgenders beperkt en zo een einde te maken aan de discriminatie van deze groep. Daarnaast moeten de wettelijke regelingen voor geslachtsregistratie gebaseerd worden op zelfbeschikking. Tot slot maakt de resolutie ook mogelijk dat een derde genderaanduiding 'x' kan worden opgenomen in de identiteitspapieren.

In het regeerakkoord en uw eigen beleidsbrief staat te lezen dat u de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit zal aanpassen in het licht van de internationale mensenrechtenverplichtingen.

Begin 2015 bleek uit een Vlaamse studie (het SEXPERT onderzoek) dat maar liefst 0.6% van de vrouwen en 0.7% van de mannen zich meer tot het andere geslacht voelen te behoren. Niet al deze personen wensen een medische geslachtsaanpassing: de recente Europese FRA studie geeft aan dat slechts 2 op 5 transgenders de stap naar de hulpverlening heeft gezet. In België zetten in 2014 zo'n 200 jongeren en volwassenen de stap naar het genderteam aan het UZ Gent.

Ik heb hierover volgende vragen aan u:

1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de wet van 10 mei 2007?

2. Welke verdere stappen plant u hierover en op welke termijn? Wanneer zal een ontwerp in het parlement worden ingediend?

3. Zal de regering alle medische en fysieke eisen schrappen uit de wet op transseksualiteit, zodat mensen met een verklaring op eer het recht hebben om tot officiële erkenning van genderidentiteit over te gaan?

4. Zal de wettelijke regeling gebaseerd worden op het principe van de zelfbeschikking?

5. Zal een derde genderaanduiding 'x' worden opgenomen in de identiteitspapieren?

a. Zo ja, voor wie zal deze toegankelijk zijn?

6. Hoe staat u tegenover het voorstel om het geslacht van bij de geboorte niet te registeren en de afstamming te herleiden tot een genderneutrale variant X of Y, zoals voorgesteld door mevrouw Alexandra Vanvooren - winnares van de 13e Vlaamse Scriptieprijs?

7. Welke procedure voorziet u die op een toegankelijke, vlotte en transparante wijze aan alle burgers toegang geeft tot een wijziging van de juridische geslachtsregistratie, ongeacht hun leeftijd, medische status, financiële situatie of eventuele veroordelingen?

a. In welke mate zal deze procedure en haar uitwerkingen rekening houden met de bescherming van de privacy van de aanvrager?

Antwoord Minister:

In mijn beleidsverklaring van 17 november 2014 heb ik inderdaad aangegeven dat ik de intentie heb om, in samenspraak met de staatssecretaris voor gelijke kansen, de Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit aan te passen in het licht van de internationale mensenrechtenverplichtingen.

Mijn diensten hebben ondertussen een evaluatie gemaakt van de genoemde wet van 10 mei 2007. Hierbij werden verschillende aspecten onderzocht. In het bijzonder werden de gevolgen van de afschaffing van de voorwaarde om juridisch van geslacht te veranderen dat de betrokkene niet meer in staat mag zijn om overeenkomstig het vroegere geslacht kinderen te verwekken zoals bepaald in artikel 62bis, § 2, 3° van het Burgerlijk Wetboek op afstammingsrechtelijk vlak bestudeerd. Verschillende opties werden hierbij onderzocht, met name welke gevolgen het teruggrijpen naar het oude geslacht (van vóór de officiële geslachtswijziging) dan wel naar het nieuwe geslacht heeft voor een transman die bevalt van een kind of voor een transvrouw die een kind heeft verwekt. Dit is een complexe aangelegenheid.

Het is een terechte vaststelling dat de medische en fysieke eisen die de wet van 10 mei 2007 stelt om juridisch van geslacht te wijzigen in het licht van internationale tendensen op mensenrechtelijk vlak steeds meer onder druk komen te staan. De resolutie van de Raad van Europa van april 2015 die u citeert in uw vraag bevestigt deze ontwikkeling en kan niet genegeerd worden.

Ik ben dan ook van oordeel dat de medische en fysieke eisen voor geslachtsverandering moeten worden geschrapt. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat het geslacht vandaag nog steeds een element van de staat van de persoon uitmaakt. Als element van de staat van de persoon is het geslacht in beginsel onbeschikbaar en onveranderbaar. Zoals in Staten die reeds de medische en fysieke eisen hebben geschrapt uit hun wetgeving, moeten daartoe garanties in de wet ingeschreven worden.

Ik heb mijn administratie belast om een aantal zeer concrete voorstellen die tegemoet trachten te komen aan deze eisen uit te werken en dit aan de hand van een rechtsvergelijkend onderzoek. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat naar analogie met de Deense wetgeving de betrokkene na een wachttijd van zes maanden zijn verklaring moet herbevestigen en/of dat een nieuwe wijziging van geslacht slechts mogelijk is na een gerechtelijke procedure.

Tegelijk laat ik ook een ander aspect onderzoeken dat niet in uw vraag terugkomt, maar hier onlosmakelijk mee verbonden is, namelijk hoe de registratie, vaststelling en betwisting van de afstammingsbanden t.a.v. een kind moeten georganiseerd worden in het licht van de mensenrechten.

Een laatste aspect dat ik meeneem is de vraag van de vermelding van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand. Mijn administratie onderzoekt momenteel of er nood is aan een wetgevend of regelgevend optreden met het oog op de eerbiediging van het privéleven van een persoon in geval van afgifte van een afschrift of een uittreksel van een akte van de burgerlijke stand. Het afleveren van identiteitspapieren behoort evenwel tot de bevoegdheid van de minister van binnenlandse zaken.