Politie mag meer infiltreren op het internet

op 17 maart 2016 15:13 DE TIJD

Minister Geens (CD&V) zal de ministerraad vandaag voorstellen om de wet op de bijzondere opsporingsmethoden, die het gerecht mag toepassen in het strafonderzoek, uit te breiden en te moderniseren. Dat laatste is nodig, want de wet is al sinds 2005 niet meer herzien terwijl de technologie sindsdien sterk veranderd is.

Naast het invoeren van de bevoegdheid om heimelijk alle vaste en draagbare computertoestellen te doorzoeken, komt er ook een nieuwe, soepelere regeling voor politie en justitie om te infiltreren op het internet.

Volgens minister Geens kan dat onder minder strenge voorwaarden gebeuren omdat er, in tegenstelling tot in het echte leven, geen fysiek contact is bij een infiltratie op het internet. En ook omdat op het internet de contacten die een speurder legt sowieso worden geregistreerd.

Zo'n infiltratie op het internet betekent concreet dat politiemensen al dan niet met een fictieve identiteit contacten leggen met mensen die ze willen benaderen. Dat kan zowel op het gewone internet plaatsvinden als op het vrijere 'dark web'. Zo'n infiltratie is dan niet noodzakelijk bedoeld om iets concreet te verifiëren of iemand te arresteren. Het mag ruimer gaan.

Als de politie iemand ervan verdenkt verboden wapens, drugs of kinderporno op het net te verhandelen, kan via zo'n infiltratie naar mededaders of bewijsmateriaal gezocht worden.

Ook bij 'grooming' kan de methode ingezet worden. Als een verontruste ouder aangeeft dat zijn minderjarige dochter op een sociaal netwerk benaderd wordt door een volwassen man om seksuele handelingen te stellen, kan een politieman onder een fictieve identiteit ook een profiel aanmaken op hetzelfde sociaal netwerk. Zo kan de aandacht van de kinderlokker worden getrokken. Het kan ook nuttig zijn om het verdachte profiel van de man na te trekken.

Maar politiemensen mogen zich niet schuldig maken aan provocatie, luidt het voorontwerp van wet. De infiltratie moet proportioneel zijn en alle minder ingrijpende onderzoeksmethoden moeten uitgeput zijn. De methode mag alleen gebruikt worden bij ernstige aanwijzingen van misdrijven waarop minstens een jaar celstraf staat.

Politiemensen mogen voor zo'n infiltratie een burgerdeskundige inschakelen. Dat kan gaan over iemand die de 'taal' van de geviseerde personen spreekt, bijvoorbeeld een vreemde taal of jongerentaal. Maar het kan ook gaan over computerhackers die de expertise hebben om in systemen binnen te geraken.

Geens stelt ook voor om een databank in te voeren met 'stemafdrukken' van verdachten (om hen sneller te herkennen bij telefoontaps) en om naast de klassieke telecomoperatoren ook alle aanbieders van webdiensten, zoals Hotmail, Gmail, Facebook, Twitter en WhatsApp, te verplichten om mee te werken.

LARS BOVE