Fonds voor juridische tweedelijnsbijstand

B.S. 31 maart 2017 Toegang tot Justitie

Op 1 mei 2017 trad de wet van 19 maart 2017 in werking die een Fonds voor juridische tweedelijnsbijstand opricht. Vanaf die datum is een vaste bijdrage van 20 euro verschuldigd in burgerlijke zaken en in strafrechtelijke zaken.

In burgerlijke zaken wordt de bijdrage geïnd door de griffier. Elke eisende partij is de bijdrage verschuldigd bij inschrijving van de geding inleidende akte. De bijdrage is verschuldigd per aanleg. Er zijn vijf vrijstellingscategorieën bepaald waarin de bijdrage niet verschuldigd is (b.v. als de eisende partij van juridische tweedelijnsbijstand of van rechtsbijstand geniet of in geval van vorderingen in het kader van de collectieve schuldenregeling). 

De eisende partij betaalt de bijdrage bij inschrijving van zijn zaak op een rol en kan deze terug vorderen van de tegenpartij die de procedure verliest en die tot teruggave wordt veroordeeld door de rechter. In bepaalde gevallen zal de bijdrage ten voordele van het Fonds moeten ingevorderd worden door de FOD financiën (b.v. indien de eisende partij geen bijdrage verschuldigd is en de zaak wint). Om die reden werd een KB uitgevaardigd waarin de regels voor de invordering worden bepaald. Ook de bepalingen van dat KB traden in werking op 1 mei 2017. 

In strafrechtelijke zaken geeft iedere veroordeling aanleiding tot heffing van de bijdrage aan het Fonds. Daarnaast is ook de burgerlijke partij de bijdrage verschuldigd, indien deze partij het initiatief nam tot de procedure maar in het ongelijk wordt gesteld.

De bijdragen komen terecht in een Fonds. Met de opbrengsten wordt het stelsel van juridische tweedelijnsbijstand (‘pro deo stelsel’) aanvullend gefinancierd. Op die manier kan aan de advocaten die in dit stelsel prestaties leveren, een billijke vergoeding worden gegarandeerd.