Strijd tegen radicalisering in de gevangenissen

Gevangeniswezen

Opvolging in de gewone inrichtingen

In de mate van het mogelijke worden gedetineerden geïntegreerd op gewone afdelingen, en dit in zoverre geoordeeld wordt dat het radicaliseringsproces kan worden beheerst. Indien op dit vlak toch een ernstig risico optreedt, kan een plaatsing op een bijzondere afdeling (satelliet, Deradex) afgewogen worden. Zelfs bij een opname op die afdelingen wordt steeds naar een normalisering van het penitentiair regime gestreefd. De beheersing en aanpak van de problematiek van radicalisering primeert.

Deradex

Opdat gedetineerden elkaar niet zouden ‘besmetten’ met radicale gedachten werden twee deradicaliseringsafdelingen opgericht: in Hasselt en in Ittre. De Deradex heeft een capaciteit van 20 plaatsen. De afdeling wordt gezien als een “last resort” waar gedetineerden na een uitgebreide analyse terecht komen. Het gevangeniswezen analyseert welke gedetineerden naar de gespecialiseerde afdelingen moeten worden overgebracht en voorziet ook in experten in deradicalisering om de speciale afdeling te begeleiden.

Intensieve observatie en begeleiding in satellietgevangenissen

Wanneer er een ernstig risico tot besmetting optreedt, kunnen gedetineerden overgeplaatst worden naar een van de vijf inrichtingen die als satellietinrichting fungeren: Gent, Brugge, Sint-Gillis, Andenne en Lantin. De satellietteams en de bijzondere afdelingen beschikken over diverse mogelijkheden en voldoende opgeleid personeel voor de opvang van gedetineerden. De detentietrajecten worden op maat van deze gedetineerden uitgewerkt. Een individuele opvolging wordt voorzien waarbij ook aandacht is voor een aanbod van arbeidsmogelijkheden in de gevangenis, socio-culturele activiteiten, sport en ontspanning. Tegelijkertijd zullen de nodige garanties worden ingebouwd om de negatieve impact van deze groep op de andere gedetineerden evenals andere ongewenste effecten van dergelijke afdelingen maximaal te voorkomen of te beperken.