Mondelinge vraag van Koen Geens aan minister Van Quickenborne over ‘de bewindvoering’ in de Commissie Justitie (2)

Klik hier voor het verslag van de Kamer Parlementaire tussenkomsten

Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, met het oog op de versterking van de autonomie en het welzijn van kwetsbare minderjarigen heb ik u een jaar geleden een vraag gesteld over de resterende en belangrijke werven inzake de bezoldiging en de omkadering van professionele bewindvoerders. Ik verwees daarvoor naar de in juli 2019 gepubliceerde audit van de Hoge Raad voor de Justitie, die aangaf dat de controle op de bewindvoeringen niet altijd even kwaliteitsvol is en verschillende aanbevelingen aan de wetgever formuleerde.

Er stond een voorontwerp in de steigers dat de voorwaarden bepaalt om als professionele bewindvoerder te kunnen optreden, dat zorgt voor een omkadering door de oprichting van een federale bewindvoeringscommissie en dat een register creëert van erkende bewindvoerders zodat de rechter steeds de meest aangewezen bewindvoerder kan aanduiden. Daarnaast werd er ook gewerkt aan een koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 497/5 van het oude Burgerlijk Wetboek met het oog op een transparante en uniforme regeling inzake de vergoeding van bewindvoerders.

Mijnheer de minister, u antwoordde mij toen dat, hoewel het niet in het regeerakkoord werd opgenomen, u in juni 2021 een eerste stand van zaken zou voorleggen aan de regering, waarna er verdere stappen kunnen worden ondernomen. Hoe ver staat het met het KB dat in een uniforme onkostenregeling moet voorzien, in het bijzonder voor professionele bewindvoerders?

Hoe ver staat het met de oprichting van een federale bewindvoeringscommissie voor professionele bewindvoerders en met de aangekondigde accreditatie?

Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Geens, in opvolging van uw vraag van 19 april 2021 kan ik u het volgende antwoorden. Er werd een beperkte werkgroep samengesteld uit de actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de hervorming en mensen uit de academische wereld, opgericht om een wettelijk kader uit te werken voor de professionele bewindvoerders. Op basis van de conclusies van die werkgroep wordt er op het ogenblik een wetsontwerp opgemaakt dat de komende zomer aan de regering zal worden voorgelegd.

Eind vorig jaar hebben wij adviezen gevraagd aan de verschillende actoren over een ontwerp van koninklijk besluit over de vergoeding van de bewindvoerders. Die adviezen worden op het ogenblik geanalyseerd en nadien zal de werkgroep een aangepast ontwerp van koninklijk besluit uitwerken, dat dit jaar nog in werking moet treden.

Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

Het incident is gesloten.