Mondelinge vraag van Koen Geens aan minister Van Quickenborne over ‘bewindvoering’ in de Commissie Justitie (1)

Klik hier voor het verslag van de Kamer Parlementaire tussenkomsten

Koen Geens (CD&V): Geachte heer minister, u weet dat onze veel aandacht heeft voor de versterking van de autonomie en het welzijn van kwetsbare meerderjarigen. Samen met uw fractie hebben we in 2013 alle bestaande beschermingsstatuten eengemaakt en hebben we in 2018 deze wetgeving ook sterk vereenvoudigd. Dit heeft op het terrein geleid tot heel wat verbeteringen. Niettegenstaande al deze inspanningen, blijven er toch nog een aantal belangrijke werven over o.a. wat betreft de bezoldiging (art. 497/5 oud BW) en de omkadering van professionele bewindvoerders (art. 497/1 oud BW). Ik verwijs hiervoor ook naar de resultaten van de audit uitgevoerd door de Hoge Raad voor de Justitie en gepubliceerd in juli 2019. Daarin werd vastgesteld dat de controle op de bewindvoeringen niet altijd even kwaliteitsvol is en werden verschillende aanbevelingen aan de wetgever geformuleerd.

Tijdens de vorige legislatuur werden reeds enkele initiatieven ondernomen ter omzetting van die aanbevelingen. Zo werd er een voorontwerp voorbereid dat de voorwaarden moest bepalen om als professionele bewindvoerder te kunnen optreden. Het voorontwerp richtte ook een federale bewindvoeringscommissie op om die professionele bewindvoering te omkaderen. Voorts creëerde het ook een register van erkende bewindvoerders zodat de rechter steeds de meest aangewezen bewindvoerder kon aanduiden. Daarnaast werd er ook gewerkt aan een koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 497/5 van het oude BW met het oog op een transparante en uniforme regeling inzake de vergoeding van bewindvoerders. Over zowel het voorontwerp als het ontwerp van koninklijk besluit werden talrijke adviezen ingewonnen. Helaas konden deze initiatieven niet meer worden afgewerkt tijdens de vorige legislatuur.

Mijnheer de minister, de Hoge Raad voor de Justitie herhaalde in hun bericht van 2 april laatstleden de vraag om de nodige wetgevende initiatieven te nemen.
In dat verband, mijnheer de minister, wens ik u graag de volgende vraag te stellen:

Zal u het werk verricht tijdens de vorige legislatuur in deze dossiers voortzetten en zo ja, wat is dan uw timing?

Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Geens, tijdens de vorige legislatuur werden inderdaad initiatieven genomen inzake de dossiers met betrekking tot de bezoldiging van de bewindvoerders en de voorwaarden om als professioneel bewindvoerder te kunnen optreden. Hoewel er belangrijk en nuttig voorbereidend werk werd verricht, hebben deze werkzaamheden niet kunnen leiden tot een voorontwerp van wet en een ontwerp van koninklijk besluit waarin over alle knelpunten werd beslist, zodat deze ontwerpen aan de regering konden worden voorgelegd. Daarenboven is er aan deze initiatieven ook een belangrijk budgettair aspect verbonden.

De problematiek van de bewindvoering en met name de oprichting van een federale bewindvoeringscommissie staat niet in het regeerakkoord. Desalniettemin onderzoek ik op dit ogenblik de verschillende pistes, zodat in juni een eerste stand van zaken aan de regering kan worden voorgesteld. Op basis van dat overleg kunnen verdere stappen worden ondernomen om de dossiers voort te zetten en naar het Parlement te brengen.

13.03 Koen Geens (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ik heb een antwoord gekregen dat kan worden gepubliceerd.

Het incident is gesloten.