Mondelinge vraag van Koen Geens aan minister Van Quickenborne over ‘geweld tegen journalisten’ in de Commissie Justitie

Klik hier voor het verslag van de Kamer Parlementaire tussenkomsten

Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, de Nederlandse misdaadjournalist Peter de Vries vecht nog steeds voor zijn leven, nadat hij dinsdagavond van vorige week op klaarlichte dag neergeschoten werd. De man was al herhaaldelijk bedreigd en zijn huis werd wel eens bewaakt, maar die bewaking stuurde hij zelf weg, omdat de kinderen van de buren anders niet meer buiten durfden te spelen. Aan aangiftes van bedreigingen besteedde hij geen tijd meer.

Het is tekenend voor de omstandigheden waarin journalisten, die een essentiële rol spelen in de democratische rechtsstaat, hun job moeten uitoefenen. Van agressie, geweld en doodsbedreigingen kijken misdrijf- en misdaadjournalisten zelfs niet meer op. Dat kan en mag niet worden aanvaard. Wij moeten erover waken dat journalisten in hun onafhankelijke functie worden beschermd, dat hun veiligheid wordt gegarandeerd en dat misdrijven tegen hen streng worden bestraft.

In het kader van het nieuwe Strafwetboek wordt gesproken over een strafverzwaring bij geweld tegen personen met een maatschappelijke functie, zoals politieagenten, brandweerlieden, conducteurs of zelfs ministers en parlementsleden, maar journalisten zijn daar nog niet bij. Ik denk nochtans, mijnheer de minister, dat, als wij de redenering van het Strafwetboek volgen, onder een persoon met een maatschappelijke functie iemand kan worden begrepen die gezien zijn functie van groot maatschappelijk belang is en bijzonder kwetsbaar is voor gewelddaden. De gruwelijke daden van vorige week spreken op dat vlak voor zich.

Mijnheer de minister, gaat u ermee akkoord dat journalisten een maatschappelijke functie hebben die rechtvaardigt dat ook bij geweld tegen hen in een strafverzwaring wordt voorzien?

Hoe zult u journalisten op integrale en geïntegreerde wijze beschermen?

Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Geens, wat uw eerste vraag betreft, deel ik uiteraard uw bezorgdheid. Een aanval op een journalist, is een aanval op de persvrijheid en dus een aanval op de fundamenten van onze democratische rechtsstaat.

Het ontwerp van Strafwetboek, dat door de Commissie voor de hervorming van het strafrecht is opgesteld, zal een definitie van personen met een maatschappelijke functie bevatten. De term van maatschappelijke functie is een verzamelnaam voor een aantal uitdrukkelijk opgesomde functies die van groot maatschappelijk belang zijn en waardoor de beoefenaars ervan bijzonder kwetsbaar zijn voor gewelddaden die tegen hen zouden kunnen worden gepleegd. De lijst van de beoefenaars van die functies staat in de inleidende titel van Boek II van het ontwerp van Strafwetboek. Ik zal de volledige lijst niet voorlezen, maar het gaat inderdaad om functies zoals magistraten, politieambtenaren, brandweerlieden, onderwijzend personeel, postbodes, chauffeurs en begeleiders van het openbaar vervoer. Journalisten zijn op het ogenblik niet opgenomen in de lijst. De werkzaamheden van de commissie zijn echter nog niet afgerond. De gebeurtenissen in Nederland hebben bevestigd hoe belangrijk het is om journalisten bescherming te bieden. Wij zullen dus samen met de experts van het nieuwe Strafwetboek bekijken of een straf- verzwaring voor daden tegen journalisten kan worden opgenomen in boek II van het nieuwe Strafwetboek.

In antwoord op uw tweede vraag geef ik mee dat wij in ons land helaas ook al hebben moeten vaststellen dat journalisten worden bedreigd door de zware en georganiseerde misdaad. Hoewel wij in ons land niet worden geconfronteerd met dergelijke afschuwelijke uitwassen zoals in Nederland, is het ook bij ons een kwalijke tendens dat dergelijke vormen van criminaliteit brutaler en driester worden. Corruptie en geweld zijn helaas geen uitzondering meer. Het is onder meer om die reden dat de huidige regering fors inzet op de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Criminaliteit mag niet lonen en mag er niet toe leiden dat onze rechtsstaat in gevaar komt.

In het bijzonder betreft dat natuurlijk ook de aanpak van bedreigde journalisten. Dat wordt door de diensten uiteraard met de nodige prioriteit ter harte genomen, in de eerste plaats door de gerechtelijke diensten, die de verantwoordelijken van die daden opsporen en vervolgen. Het zal u niet verbazen dat zij zich meestal ook nog schuldig maken aan andere feiten. Voorts wordt dergelijke criminaliteit ook aangepakt door de bestuurlijke autoriteiten, die beschermings- en beveiligingsmaatregelen ten aanzien van bedreigde personen en ook journalisten nemen. Over die maatregelen kunnen we – dit is u ongetwijfeld bekend, mijnheer Geens – geen details geven.

Koen Geens (CD&V): Mijnheer de minister, ik vertrouw erop dat wij in de commissie voor Justitie te gepasten tijde ook de journalisten zullen kunnen toevoegen aan de lijst, gelet op hun groot maatschappelijk belang, dat hen vaak bijzonder kwetsbaar maakt voor gewelddaden. Ik hoop dat u inderdaad in het kader van uw belangrijke bevoegdheden op het vlak van veiligheid, journalisten zult kunnen beschermen, zonder dat u noodzakelijkerwijze het geheim van de bijzondere maatregelen waarvan zij genieten, aan het Parlement hoeft mee te delen.

Het incident is gesloten.