Potpourri VII

B.S. 30 mei 2018 Potpourri-wetten

De Wet van 25 mei 2017 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde is onder andere het resultaat van studiewerk van de commissie inzake burgerlijk procesrecht die adviseert over ”de aanpassing van de wetgeving inzake behandeling en de berechting van burgerlijke zaken en de rechtsmiddelen, met het oog op de modernisering, vereenvoudiging en bespoediging van het burgerlijk geding.”

Het bevat een reeks kleine ingrepen die op korte termijn in werklastvermindering moet resulteren. Voor echtscheidingen met onderlinge toestemming zullen burgers niet langer persoonlijk moeten verschijnen voor de rechter, maar verloopt de procedure volledig schriftelijk. Dit is tijdswinst voor de burger, de rechtbank en de procedure wordt korter.

De vrederechter zal nog meer de nabijheidsrechter worden door zijn bevoegdheid op te trekken tot geschillen met een waarde van maximaal 5000 euro (i.p.v. 2500 euro). Burgers moeten zich minder begeven naar de rechtbank van eerste aanleg maar kunnen bij de vrederechter terecht.

Zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken moet een afschrift van het vonnis meegedeeld worden. De mededelingstijd daarvan wordt in strafzaken én in burgerlijke zaken ingekort tot vijf dagen. Dit zal mogelijk worden doordat vonnissen via een elektronische mededeling veel sneller aan advocaten kunnen worden meegedeeld. Een andere belangrijke wijziging is de mogelijkheid van de rechter om nietige handelingen te herstellen. Zo kan wanneer een betekening die niet de wettelijke volgorde van wijze van betekening heeft gevolgd, maar ze geen enkel nadeel heeft bezorgd aan enige partij, toch door de rechter aanvaard worden.

Tenslotte worden de griffies ontlast van het afleveren van attesten van de burgerlijke stand aangezien de burger, meestal elektronisch zelfs, bij de gemeente terecht kan.