Wetboek van Economisch recht - Ondernemingsbegrip

Plenaire stemming Hercodificatie basiswetgeving

Alle ondernemingen gelijk voor de wet

Ben je nu bakker, dokter, architect, landbouwer, advocaat, vennootschap of vereniging… Iedereen heeft een eigen activiteit en finaliteit. Maar jullie hebben ook iets gemeenschappelijk: jullie steken de handen uit de mouwen en creëren economische meerwaarde en jobs. Sinds 1 november 2018 wordt iedereen die zelfstandig actief is als een onderneming beschouwd en kan iedereen gebruikmaken van een modern en duidelijk ondernemingsrecht.

De hervorming van het ondernemingsrecht bestaat uit drie krachtlijnen.

1. Wij hanteren tot op de dag van vandaag een wetboek dat dateert van 1807. Het is een wetboek dat haar oorsprong vindt in een allang voorbijgestreefde maatschappij waarin kleinhandel de voornaamste commerciële activiteit was. Sinds 1 november 2018 hield het Wetboek van Koophandel, na 211 jaar, op te bestaan.

Het toepassingsgebied van het economisch recht komt niet meer overeen met de huidige economische realiteit.

2. Tot nog toe vormen de begrippen ‘handelaar’ en ‘koopman’ de centrale begrippen van het Wetboek van Koophandel. Net zoals het Wetboek van
Koophandel zelf zijn beide begrippen voorbijgestreefd en dekken ze de economische activiteiten van vandaag niet meer.

Vandaar dat de hervorming van het ondernemingsrecht het begrip ‘onderneming’ als centraal uitgangspunt gebruikt voor heel het economische recht. Dit nieuw ondernemingsbegrip krijgt een ruime invulling zodat alle actoren die economisch actief zijn, worden gedekt. Zo zullen ook landbouwers, beoefenaars van een vrij beroep en vzw’s als ondernemingen worden beschouwd en beschikken zij over dezelfde rechten als alle andere ondernemers.

In dezelfde lijn heet de rechtbank van koophandel sinds 1 november de ondernemingsrechtbank. De algemene bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank wordt gebaseerd op het nieuwe en verruimde ondernemingsbegrip.

Het Wetboek van Koophandel wordt, samen met de begrippen “handelaar” en “koopman” afgeschaft en sinds 1 november is het begrip “onderneming” dé hoeksteen voor het economisch recht.

3. Dat betekent dat landbouwers, beoefenaars van een vrij beroep en vzw’s ook terechtkunnen bij de ondernemingsrechtbank met hun geschillen, net zoals alle andere ondernemingen. Bijgevolg zal de pool van rechters in ondernemingszaken worden uitgebreid met personen uit de landbouwsector, uit de vzw-sector en beoefenaars van een vrij beroep. Alle ondernemingen gelijk voor de wet.

Lees de volledige regelgeving voor vzw's in de brochure 'De vzw na de hervorming: van start tot finish'.